In de rubriek NEC goes international worden de archieven afgestoft op zoek naar bijzondere NEC-profvoetballers uit een bepaald land. Elke zomer is het weer een komen en gaan van (buitenlandse) spelers. Dit jaar vertrok er een Spanjaard, Iván Márquez, en kwam er een nieuwe, Rober González. Daarom deze keer aandacht voor de andere Spanjaarden die het rood-groen-zwart hebben gedragen. 

Daniel Fernandez Artola – voetbalnaam Dani – doorliep de jeugdopleiding van Barcelona, maar kwam niet toe aan een officiële competitiewedstrijd bij de ‘Blaugranas’. Via Oekraïne kwam hij in januari 2008 naar Nijmegen en zou daar anderhalf seizoen spelen als offensieve rechtervleugelverdediger. In eerste instantie nog wel als back-up van basisklant Muslu Nalbantoglu, maar na diens vertrek greep Dani zijn kans. Hij maakte daardoor als vaste basisspeler ook het (voorlopig) laatste seizoen mee dat NEC Europees speelde. Hij deed dat zo goed dat hij na dat seizoen met trainer Mario Been meeverhuisde naar Feyenoord. Helaas liep hij al vroeg in het seizoen 2009/2010 een ernstige knieblessure op. Het ongeluk bleef hem achtervolgen, want een seizoen later gebeurde precies hetzelfde. Dani vertrok naar KRC Genk nadat hij in drie seizoenen bij Feyenoord niet meer dan tien competitiewedstrijden achter zijn naam had staan. Hij kwam in Genk Mario Been weer als trainer tegen. Na één jaar zonder club te hebben gezeten vertrok hij naar Griekenland en beëindigde hij zijn carrière in 2019 na vier jaar op het tweede en derde profniveau in Spanje te hebben gespeeld. Zoals wel meer buitenlandse spelers lijkt Dani in Nijmegen het beste seizoen in zijn carrière te hebben gespeeld.

In zijn NEC-tijd scoorde Dani niet, maar wel mooi om terug te kijken is de assist die hij – als rechtermiddenvelder – voor de 0-1 gaf op Brett Holman tijdens de uitwedstrijd in de play-offs 2008/2009 tegen FC Groningen.

Tekst gaat verder onder de video.

Hoe gaat het met?

Van recentere datum is de komst van Pedro Ruiz Delgado. Deze jonge speler kwam met een goed CV naar Nijmegen: opgeleid bij Real Madrid, jeugdinternational voor Spanje, daarna overgenomen door Olympique Marseille, toch ook niet de minste club in Frankrijk, en toen dus verhuurd aan NEC. In een bijzin werd nog wel vermeld dat hij al anderhalf jaar niet had gespeeld vanwege een ernstige kruisbandblessure. Die blessure bleef hem parten spelen en hij kwam uiteindelijk niet verder dan drie invalbeurten. Daarna bleef het stil rondom de Spaanse spits.  

De nodige voetballers hebben naast een Nederlandse nog een tweede paspoort van een ander land, dus dan is het de vraag of ze voor deze rubriek in aanmerking komen. Denk bijvoorbeeld aan Juan Viedma Schenkhuizen die in de jaren ’90 in twee seizoenen 30 wedstrijden speelde en één keer scoorde. Na vier seizoenen in Spanje te hebben gespeeld kwam hij terug naar Nederland en speelde nog voor RBC en FC Omniworld (nu Almere City geheten). Hij bouwde zijn carrière af bij de amateurs van Katwijk en FC Uitgeest.

Spaanse tukker

Bij wie er geen twijfel is waar zijn wieg heeft gestaan is Manuel Sanchez Torres. Geboren in Spanje verhuisde hij met zijn familie op zevenjarige leeftijd naar Almelo en groeide verder in Twente op. Hij werd een publiekslieveling bij FC Twente en scoorde daar in totaal 53 goals. Op een bepaald moment was er zowel sprake van een mogelijke overgang naar Real Madrid als een eventuele naturalisatie zodat hij voor Oranje kon uitkomen. Beide ging niet door. De temperamentvolle spits kwam wel in Valencia terecht er werd daar een seizoen basisspeler in de Primera Division. Terug in Nederland ging hij naar Roda JC en kwam tijdens de winterstop van het seizoen 1989/1990 in beeld bij het in degradatienood verkerende NEC. Degradatie werd afgewend in 1990, en Sanchez Torres kon blijven. Een seizoen later viel het doek alsnog voor NEC. Sanchez Torres was toen lang geblesseerd, maar werd met zeven doelpunten toch nog (gedeeld) clubtopscorer. 

Bekijk hier de aflevering van de NOS-rubriek ‘Eindsignaal’ met nog twee goals van Sanchez Torres in het NEC shirt.