Dirk Lotgerink en Chiron Rengers zijn een leven lang NEC-supporter. In de rubriek Tikkie-Takka schrijven ze elkaar over alles wat met rood-groen-zwart te maken heeft.
Drunen, 23 april 2024
Lieve Dirk,
Ik heb even je hulp nodig. Zoals je ziet heb ik me al gewend tot de grote filosofen. Momenteel voel ik me als een riksja-chauffeur die voor het eerst het Keizer Karelplein op moet, zonder dat hij ooit een auto heeft gezien of de Nederlandse voorrangsregels kent. Ik ben stuurloos, radeloos, maar hopelijk niet reddeloos. Want waar veel mensen alleen nog spreken over zaken als ‘genoten’, ‘kippenvel’ en ‘trots’ voel ik vooral pijn, smart en verdriet.
Misschien is dat wel een Nederlandse reflex. De beste vergelijking die ik op voetbalgebied kan maken, is de WK-finale in 2010. Zo dicht bij een unieke prestatie, een heel land (in het geval van de bekerfinale natuurlijk een hele stad) verenigd voor dat ene grote doel en dan misgrijpen. Ik herinner me de interviews na afloop en de reacties in de straten: dat kleine kikkerlandje was toch maar mooi tweede geworden op een WK, voor de derde keer zelfs al; iets om trots op te zijn!
En ik weet het, wij zijn geen NEC-supporter geworden omdat we zo vaak winnen. We zijn geen NEC-supporter geworden omdat we überhaupt meedoen om de prijzen. Wij zijn er voor de gezelligheid, de verbondenheid, het familiaire gevoel. En misschien is dat wel nog nooit zo groots en sterk geweest als afgelopen zondag. Want was het een feest. Een feest met gasten die je jarenlang niet had gezien, vrienden die je elke week ziet en mensen die meer toeschouwer zijn dan supporter. Maar iedereen was er, verbonden in het rood, groen en zwart.
Maar als je er dan bent, wanneer de prijzen verdeeld worden… dan is er maar één doel. Ik moet continu denken aan wielrenner Arnaud de Lie. Een soort Mathieu van der Poel, maar dan een Waal en zeven jaar jonger. Een mega-talent, opgegroeid en gehard op een boerderij waar hij (ondanks zijn miljoenencontract bij Lotto-DSTNY) nog steeds zijn vader uit de brand helpt. Laatst sprak hij in een podcast, in gebrekkig Nederlands, de legendarische woorden: ‘de doel is winnen’. Le Taureau de Lescheret (waarom hebben we in het Nederlandse voetbal niet zulke fantastische bijnamen?) sprak ware woorden.
Dus Dirk, help me! Ik weet het even niet meer. Mag je uiteindelijk winnen boven alles zetten en toch naar je club gaan voor de verbroedering? Of ben je dan geen haar beter dan een Arnhemmer verslaafd aan een Russisch Roebelinfuus? Ik zoek naar nuance, naar grijs.. maar mijn hoofd is momenteel zo zwart-wit als het shirt van Heracles.