Dirk Lotgerink en Chiron Rengers zijn een leven lang NEC-supporter. In de rubriek Tikkie-Takka schrijven ze elkaar over alles wat met rood-groen-zwart te maken heeft. 

Drunen, 26 februari 2024 

Hola Dirk,  

Het zijn druilerige dagen in Drunen, dus ik ben bang dat mijn postduif Nijmegen niet gaat bereiken voordat wij samen in een Nijmeegse brouwerij   de halve finale tegen Cambuur kijken. Ga ik het daar dan helemaal niet over hebben? Natuurlijk wel! 

Want ik kan me nog wel wat heroïsche potjes aan het Cambuurplein herinneren. Waar het tegenwoordig eerder regel dan uitzondering is dat er honderden of zelfs meer dan duizend supporters de oversteek maken naar welk stadion dan ook, was dat niet altijd het geval. We schrijven het seizoen 1996/1997 als NEC weer eens de nacompetitie heeft gehaald; destijds in mijn herinnering een prestatie om trots op te zijn (en stiekem ben ik dat gevoel nooit echt kwijtgeraakt). Door een valse start in de nacompetitie (2-1 verlies in de Adelaarshorst) móest het in de laatste twee wedstrijden gebeuren. Zelden heb ik de oude Goffert zo vol gezien als bij de 3-0 overwinning op de Eagles, een aantal toeschouwers wat in het huidige stadion niet eens gehaald kon worden. Die overwinning zette NEC, met een uitwedstrijd in Leeuwarden voor de boeg in ieder geval weer op pole position. 

Omdat er voor de (anti-?)Friezen niets meer op het spel stond, was het stadion verre van uitverkocht, op het uitvak na. Het rood-groen-zwart kleurde een volledige korte zijde, ondanks de schermutselingen voor de wedstrijd. Zelf zat ik als hupke van 11 met mijn moeder en nog talloze andere Nijmegenaren op de hoofdtribune. Toen het uitvak het toen al bekende ‘sta op voor Eniesee’ aanhief, bleek er een nog grotere enclave dan al gedacht aanwezig te zijn. Super Juul Ellerman haalde vlak voor én vlak na rust de trekker over, waardoor de echte spanning al snel weg was.  

Een Nijmeegs volksfeest barstte los, zoals ook Waalwijk en Hamburg die hebben gekend. Nog zie ik de beelden voor me van een uitzinnig uitvak bij de 0-4 van Michel Langerak. Langerak wist jaarlijks alleen het net te vinden in ‘zijn’ nacompetitie en wurmde zich, houterig als hij was, tussen de Mobiele Eenheid door om zijn doelpunt te vieren met de fans. Ook voor de ME was er na het laatste fluitsignaal van Roelof Luinge geen houden aan: Danny Hoekman verliet het veld in zijn onderbroek, Anton Janssen was zijn magische linkerschoen kwijt, iemand ontdeed Bas Roorda van zijn keepershandschoenen. Als het mogelijk was had een willekeurige souvenirjager met de karakteristieke schaar van Bart Latuheru ook nog het paardenstaartje van Patrick Pothuizen afgeknipt. 

Dit waren de helden van de jaren 90, geboren in Nijmegen maar groot geworden in Leeuwarden. Ik hoop dat de generatie van nu over ruim 25 jaar ook zulke herinneringen mag oppennen over deze week. 
 

Oant moarn,

 

Chiron