NEC sloot het jaar 2020 zuur af met een 0-1 nederlaag tegen TOP Oss. De ploeg van Meijer moet zich aankomende zondag dus herpakken in het uitduel met Telstar, om zo 2021 flitsend in te gaan. Mocht NEC geen drie punten pakken, wordt het gat met de top alleen maar groter.
Telstar
De ploeg van Andries Jonker bevindt zich momenteel op de negende plaats. Op papier lijkt het een makkelijke wedstrijd te worden, maar schijn bedriegt. Uit de laatste vijf wedstrijden pakte Telstar negen punten, met overwinningen op FC Dordrecht, Jong FC Utrecht en Jong Ajax.
Spelers die NEC in de gaten moeten houden zijn spitsen Sebastian Soto en Glynor Plet (respectievelijk zes en zeven goals) en verdediger Ilias Bronkhorst. Bronkhorst is gedeeld topscorer met zeven goals en leverde drie assists.
NEC
NEC sloot het jaar 2020 dramatisch af door drie punten te verliezen in eigen huis tegen TOP. Ondanks dat in de voorgaande elf wedstrijden niet werd verloren, bleef het spel niet over naar huis te schrijven. Het scorende vermogen kwam ook niet van spitsen Rangelo Janga, Jonathan Okita en Terell Ondaan. Maar vooral van Jordy Bruijn, de vrijetrappenspecialist wist al 6 keer de achterkant van het net te vinden. Ook leverde Bruijn al drie assists af.
Als NEC aansluiting wil krijgen tot de top, moet de ploeg van Meijer zondag drie punten pakken. Zo kan het zijn dat ze de vierde plek weer overnemen als NAC punten verspeelt tegen Excelsior.
Vorig seizoen
Op vrijdag 7 februari nam NEC het voor het laatst op tegen Telstar. Dit bleek een wedstrijd te worden die vele van ons nog lang kunnen herinneren. Deze wedstrijd werd namelijk met liefst 1-7 gewonnen. De goal van Telstar kwam van een bekende, destijds schoot Elayis Tavsan namelijk de 1-1 binnen. Bij NEC waren de goals voor Ole Romeny, Anthony Musaba, Zian Flemming, Rens van Eijden en Ayman Sellouf.
De wedstrijd
Aanstaande zondag staat het duel om 16:45 op de planning. Deze zal geleid worden door Clay Ruperti en is te volgen via de vernieuwde FOX: ESPN. Ook is het duel te volgen via onze sociale kanalen.
Foto’s: Rob Koppers
