Ontspannen banjert Victor Pálsson door het hoofdgebouw van het Goffertstadion. De IJslander voelt zich zichtbaar op zijn gemak. Een puppy, buiten in het bos ontsnapt aan zijn baasje, zorgt voor enige chaos bij het kantoorpersoneel, maar Pálsson blijft koel. Zowel binnen als buiten de lijnen blijkt hij uitstekend te zijn in onderscheppingen. Het beestje wordt vertroeteld en ondertussen excuseert Pálsson zich: er zijn nog zogenaamde vijf-minuten-gesprekken. Een kwartier later dan gepland, begint Victor Pálsson aan zijn levensverhaal.
Het stereotype beeld van een IJslander, doet de verdedigende middenvelder niet echt eer aan. In het verleden maakte de Eredivisie al kennis met blonde voetballers met blauwe ogen als Eidur Gudjohnsen en Kolbeinn Sigthorsson die opgroeiden op het vulkanische eiland. Zijn Portugese vader kwam per toeval in IJsland terecht: “Mijn vader kon toen hij achttien jaar was via via naar IJsland vertrekken om daar te gaan werken. In de hoofdstad Reykjavík ontmoette hij mijn moeder en daar ben ik ook opgegroeid.” Pálsson blijkt de reislust niet van een vreemde te hebben, want toen hij twee was kreeg zijn vader opnieuw een carrièremogelijkheid in het buitenland; het gezin verhuisde voor enkele jaren naar België. Eenmaal terug in IJsland was het tijd voor zijn eerste voetbalclub: Fjölnir. Hij debuteerde echter bij concurrent Fylkir in het oosten van de IJslandse hoofdstad. “Ik speelde mijn eerste wedstrijd voor het eerste team toen ik vijftien was en scoorde direct bij mijn debuut. Dat blijft vaak niet lang onopgemerkt. Ik kreeg diverse aanbiedingen om stage te komen lopen, onder andere bij PSV, maar mijn gevoel bij AGF was het beste.”
Net als zijn vader zag de jonge Pálsson dat de mogelijkheden elders beter waren. “Ik was jong, net klaar met school en het was mijn droom om professioneel voetballer te worden. Daarvoor moet je uiteindelijk niet in IJsland zijn.” Het bleek ook een nieuwe start voor de moeder en het tien jaar jongere zusje van de 21-jarige ijzervreter. Zij reisden met Pálsson mee en begonnen een nieuw leven in Denemarken na de scheiding van zijn moeder en stiefvader. Maar ook daar wist de jongeling al snel zichzelf te laten zien, maar vooral bij de IJsland -17 en IJsland -18 viel hij op door zijn volwassen spel. Liverpool meldde zich en Pálsson zag een droom in vervulling gaan. 
“Tegen zo’n kans kun je gewoonweg geen ‘nee’ zeggen. Soms denk ik terug en vraag ik mij af: ‘had ik niet beter een paar jaar bij AGF kunnen spelen’, maar het antwoord ligt op het veld. Ik begon bij de Liverpool Reserves, maar toen Roy Hodgson aantrad als trainer (hij volgde Rafa Benitez op, red.) haalde hij mij bij het eerste team. Ik speelde wat vriendschappelijke wedstrijden en trainde met Steven Gerrard. Daar word je een betere voetballer dan in de Deense competitie. Hodgson zag het in me zitten en vond het goed om elders ervaring op te doen.” Uiteindelijk werd Pálsson verhuurd aan het Engelse Dagenham & Redbridge, een club die op dat moment uitkwam in de League One, het derde niveau van het Engelse voetbal.
Voor Dagenham & Redbridge speelde hij slechts twee wedstrijden. “In Engeland is het toegestaan om spelers voor een maand te verhuren, maar juist in die tijd waren de weersomstandigheden afschuwelijk. De rest van de wedstrijden werden afgelast.” Bij terugkomst was Liverpool-legende Kenny Dalglish net aangesteld als trainer, omdat de resultaten onder Hodgson tegenvielen.  Dalglish staat bekend om zijn voorkeur voor Engelse jongens,  grootgebracht met hotseknotsbegoniavoetbal, en Pálsson kreeg een free transfer. Het verschil in managers werd voor Pálsson meteen duidelijk.
De Schotse Premier League lonkte en Hibernian werd zijn nieuwe bestemming. Immer nog maar 19 jaar, tekende hij al voor zijn vijfde club. Voor het eerst waande Pálsson zich een echte prof. Hij speelde in een jaar tijd ruim dertig wedstrijden in de competitie, waarvan vrijwel allen in de basis. “Dat was de ervaring die ik nodig had. Spelen op het hoogste niveau tegen grootmachten als Celtic en Glasgow Rangers, daar leer je echt van.” Met Pálsson als basisspeler bleef het dolende Hibernian ineens zeven wedstrijden ongeslagen. In Schotland ondervond hij niet alleen de geneugten van het profbestaan, maar ook de nadelen. De Britse tabloids schuwen nooit om een verhaal groter te maken dan nodig is. “Dat is inderdaad wel een grappig verhaal. We gingen na een wedstrijd met een paar teamgenoten naar een kroeg en na een paar biertjes wilden we naar huis. Toen de taxi een tijdje op zich liet wachten, heb ik in een steegje staan pissen. Twee dagen later stond op de voorpagina dat ik ín de kroeg zou hebben staan pissen. Het hele verhaal liep met een sisser af, maar ik heb wel geleerd om voorzichtiger te zijn.” Wanneer manager Colin Calderwood werd ontslagen, verdween ook het perspectief van Pálsson. De nieuwe trainer ziet het niet zitten in de jonge middenvelder en kiest voor meer ervaring op zijn positie. 
Via de Noorse ex-voetballer Erik Solér, die Pálsson nog kent van AGF, komt hij in beeld bij de New York Red Bulls. Ook daar komt hij grote voetballers tegen. In een half jaar speelt Pálsson samen met Thierry Henry en de Mexicaanse ster Rafael Marquez. Een derde topaankoop van de Red Bulls doet hem echter de das om. Tim Cahill, één van de grootste voetballers van Australië, wordt voor zijn positie gehaald. “En dan weet je hoe laat het is… Ik hoorde van de interesse van NEC, zij hadden mij al een hele tijd bekeken bij de jeugdteams van IJsland. Ik wilde per se een nieuwe kans in Europa, in een goede competitie en met En-ie-cie, kwam die er.” 
Pálsson roemt de Nederlandse competitie. Hij wist van de mogelijkheden die jonge spelers in de Eredivisie krijgen, maar zegt nu al een betere speler te zijn geworden. “Het is zo anders dan bijvoorbeeld Engeland of Schotland. Ik ben een veel completere speler geworden in slechts een half jaar tijd. In Nederland wil iedereen verzorgd voetbal spelen, mooie aanvallen op de mat leggen. Dat is één van de aspecten die ik verder wil ontwikkelen, mijn passing game.”  Toch voegt de international van Jong IJsland zeker iets toe, zo blijkt wel uit de populariteit die hij onder de supporters geniet. “ Ik werk altijd 100%, easy as that. Defensief ben ik sterk: tackles, kopduels, onderscheppingen en daarna simpel voetballen. Ik ben altijd boos als ik een kopduel verlies. Dat mag ik niet van mijzelf. Ondanks mijn lengte (Pálsson is slechts enkele centimeters groter dan uw reporter van 1.80, red.) is mijn sprong- en wilskracht zo groot, dat ik een kopduel moet winnen.”
“Kopduels won ik ook tijdens mijn eerste wedstrijden, maar verder was het matig. In mijn invalbeurten was het gewoon niet goed genoeg. Dat heb ik ook tegen Alex gezegd. Vanaf het moment dat ik tegen AZ mocht beginnen, voelde ik vertrouwen en heb ik mijn kans gegrepen.” Bij het vallen van de naam van zijn huidige trainer begint Pálsson te glimmen. “He is fantastic, best I have had.” Een iets te makkelijk antwoord voor iemand die onder de huidige coach van Chelsea (Benitez) en het Engelse nationale elftal (Hodgson) trainde, maar de middenvelder legt uit: “Hij is eerlijk, recht voor zijn raap en probeert met iedereen binnen de club op goede voet te leven. Maar als Alex boos is, dan is hij ook echt boos. Die aspecten spreken mij enorm in hem aan.”
Pálsson is altijd bezig met de supporters. Niet alleen die van zijn huidige club, maar ook van zijn vorige clubs. Via zijn Twitter wenst hij vaak oud-teamgenoten succes en bedankt hij de NEC-supporters voor hun aanmoedigingen. “Zonder de fans zijn wij niets, daarom zal ik ook altijd hen bedanken. Zeker als ik scoor! Maar zoals de supporters ons over een dood punt heen kunnen helpen, zo kunnen ze ook een negatieve impact hebben. Dat wil ik toch wel graag kwijt: fluit of joel ons niet uit. Please cheer us up!”
Momenteel heeft de middenvelder maar één droom. Zijn carrière in een rustiger vaarwater krijgen. Pálsson laat vlak voor Kerstmis al weten graag te willen blijven. “Ik hou niet van ‘als’, je moet als persoon niet huilen om wat er gebeurd is, maar proberen vooruit te kijken. Nijmegen is een goede stad, NEC een mooie club en ik wil niets liever dan hier een paar jaar spelen.” De droom van Pálsson, maar ook die van vele fans, wordt op oudjaarsdag bewaarheid, zijn huurcontract is omgezet in een vaste verbintenis tot medio 2016.