Afgelopen weekend werd het onvermijdelijke duidelijk. Ryan Koolwijk gaat vertrekken bij NEC. Wanneer clubs van het kaliber FC Twente aankloppen bij NEC voor een transfervrije speler, dan is de conclusie gerechtvaardigd dat de Rotterdammer gaat profiteren van zijn transfervrije status. In eerste instantie een ramp voor de Nijmegen Eendracht Combinatie. Niet alleen verliest NEC haar aanvoerder, maar ook een constante en spelbepalende speler. Het verschil tussen NEC met en zonder Ryan Koolwijk is duidelijk: het is het verschil tussen simpel combinatievoetbal en fantasieloze lange halen: Koolwijk benadert als enige basisspeler een passingspercentage van 80% en is daarnaast belangrijk met zijn spelhervattingen.
Koolwijk is daarmee een typisch product van de Hollandse School waarin 4-3-3, aanvallen, vleugelspelers, domineren en balbezit enkele kernwoorden zijn. Bij NEC is hij veruit de belangrijkste speler omdat ook de Nijmegenaren kiezen voor de ingrediënten voor de Hollandse School en Koolwijk daar de beste in is. Daarom is de interesse van een club als Twente ook geheel logisch. Maar als we in de Eredivisie kijken, is er nauwelijks een club die de facetten van de Hollandse School niet nastreeft. Of we het nu hebben over RKC Waalwijk, PEC Zwolle, Roda JC of Ajax en haar achtervolgers, iedereen probeert zich te onderscheiden door middel van de Hollandse School. Daar zit nou net de crux. Onderscheiden kan alleen, wanneer je iets anders doet dan anderen. In Nederland proberen we allemaal het succesvolle tiqui-taca van FC Barcelona te kopiëren, maar komen niet verder dan een slap aftreksel. De reden is simpel: kwaliteit.
Om te onderscheiden, moet je dus iets anders gaan doen. Dat het antwoord niet in het combinatievoetbal ligt moge duidelijk zijn, zeker na de seizoenen Pastoor. Het publiek werd getrakteerd op oeverloos rondtikken en nul spektakel. Resultaat: een vijftiende plaats en honderden seizoenkaarthouders minder. Een ploeg als Atletico Madrid laat dit jaar in Spanje zien dat een andere aanpak (dan de huidige machtshebbers daar), succesvol zijn dichterbij komt. Een voorbeeld wat voor NEC logischer is en dichterbij de volksaard van de Nijmeegse supporters ligt, is het Stoke City van de afgelopen seizoenen. Manager Tony Pulis promoveerde in 2008 naar de Premier League met een herkenbaar, onderscheidend team. Stoke City verbaasde vriend en vijand door achtereenvolgens op een respectabele twaalfde en elfde plaats te eindigen en de FA Cup-finale te halen. In twee jaar tijd werd gewonnen van Tottenham Hotspur, Arsenal, Manchester City en alleen Valencia wist over twee wedstrijden de ‘Potters’ te stoppen in de Europa League.
Maar hoe wist Tony Pulis met (relatief!) beperkte middelen dit voor elkaar te krijgen? Hij greep daarbij terug op aloude, Engelse middelen. Het kick & rush werd omarmd en geperfectioneerd voor hedendaags voetbal. De basisingrediënten van het originele Engelse spel zijn simpel: een groot en sterk centraal defensief duo (Huth en Shawcross) en een targetman (Jones, later Crouch) voorin en deze alleen op zijn kwaliteiten gebruiken. Om deze targetman zo goed mogelijk te faciliteren koos Pulis voor backs en vleugelspelers (Wilson, Delap, Etherington) met imponerend uithoudingsvermogen die continu de bal in de zestien pompten. Om de targetman heen koos Pulis voor twee middenvelders die ook de drive hadden om bijtijds in de zestien meter te zijn. Het betekende spectaculaire wedstrijden waarmee de harten van de fans werden veroverd en het Brittania Stadium werd door deze combinatie een vrijwel onneembare vesting.
NEC heeft reeds een aantal spelers die perfect in een dergelijke speelstijl passen. Van Eijden, Nielsen en Higdon vormen de basisingrediënten, maar ook Conboy, Rieks en Hemlein passen bijna naadloos in dit concept. Maar wie offert zijn beste speler op om onderscheidend te worden? Het vertrek van Koolwijk kan een zegen zijn voor NEC.
Vertrek beste speler een zegen voor NEC

Abonneer
Inloggen of registreren
Log in om een reactie te geven
0 Reacties