In Tikkie-Takka schrijven Dirk en Chiron elkaar wekelijks over hun liefde voor Nijmegen, NEC en alles daaromheen. Met een vrolijke noot en sarcastische blik sparen ze niemand, laat staan elkaar. Ze delen één gevoel: zelfs vier jaar ploeteren in Eerste Divisie is geen reden om niet meer van het rood-groen-zwart te houden.

De inspiratie is er even niet, Dirk. Excuses. Ik zit in een klein dipje. Vorige week werden we nog kampioen, maar een potje tegen Almere verder en het opportunisme vaart weer de andere kant op. Nu denk ik altijd redelijk gevrijwaard te zijn van opportunisme, maar ik lees onze intro en vraag me één ding af: wat is liefde?

Want wat ons verbindt: ‘de liefde voor Nijmegen, NEC en alles daaromheen’, begint met liefde en eindigt in houden van. Even Google raadplegen dan maar. Tussen de smerig gelikte teksten met dito afbeeldingen vind ik geen antwoord. Jouw Takka afgelopen week, daar straalt het vanaf. Liefde voor club, stad en historie… maar ik voel het even niet.

Zoals jij zo mooi formuleert, ‘dankt een club haar bestaansrecht meer aan de betrokkenheid van supporters dan aan sportieve prestaties’, maar ik kan het na vier jaar even niet meer los van elkaar zien. Tel daarbij op dat de Corona-crisis voor lege stadions en minder beleving zorgt en ik ben het echt even kwijt.

Jaren geleden was het een droom, de Nijmeegse droom misschien wel: Bart, Cas, Souffian, Joep, Ole en Thomas. Meer dan de helft van de basis al in het rood-groen-zwart voor ze goed en wel volwassen waren. Tel daarbij op een teruggekeerde jeugdheld en dit zou het mooiste NEC ooit moeten zijn.

De waarheid is echter dat ik, ondanks een seizoenkaart, de potjes op de buis kijk en probeer mensen in de driehoek Nijmegen – Utrecht – Drunen het NEC-virus over te brengen. Dat is onmogelijk. Het gezamenlijk lijden (vaak) gecombineerd met orgastische explosies van vreugde (niet zo vaak) met als rode draad het nuilen op alles wat er gebeurt. Nuilen leg ik buiten Nijmegen altijd maar uit als: zeuren op iets waar je het meeste van houdt. Alleen wij mogen NEC kut vinden, anderen niet. Alleen, men vindt in Nederland niet meer zo veel van ons.

Maar, kwalitatief uitermate teleurstellend, dat zijn we wél. Kut, zo je wilt. Hoge pieken, diepe dalen. Dat is de jeugd. Ik ken de verhalen, weet dat het erbij hoort. Maar ik kan het even niet meer hebben. Sittard, Emmen, Zwolle en Venlo raken uit zicht. Maar zelfs een club als Almere steekt ons nu voorbij, met nota bene oud-NEC’er Teun Jacobs aan de technische leiding. Een mislukt grapje over “Eye of the Tiger” wordt glansrijk op Twitter hersteld, een creatieve frivoliteit die we in Nijmegen nauwelijks zien op het veld en zeker niet zien op kantoor. Want in alle geledingen is NEC jong, behalve qua historie.

En juist door die historie, of beter mijn historie, lukt het me nu niet om te genieten. Toen ik voor het eerst in de Goffert kwam, had heel Nederland niets met NEC. In de VI was het wekelijks raak. Lelijkste shirt: NEC. Lelijkste stadion: NEC. Slechtste grasmat: NEC. Maar je deed er nog toe. Je was Eredivisie. Nu word je geroemd om je jeugdopleiding, de spelers die eruit voortkomen en de manier van spelen. Maar er wordt wel over je gesproken alsof je het zielige kleine broertje bent, dat nog te jong is om kritisch over te praten.

Misschien is dat wat ik nodig heb, dat NEC weer gewoon ertoe doet. Dat we weer gewoon kut zijn voor de rest. Misschien ontstaat liefde in Nijmegen niet door geluk, maar door je gezamenlijk af te zetten van anderen. Dat maakt uiteindelijk nuilen de ultieme vorm van liefde.

Chiron

Lees hieronder alle edities van Tikkie-Takka:
Tikkie-Takka #1: Bier, buitenland en Bottendaal
Tikkie-Takka #2: Rock-paper-scissors en 10-0 voor NEC
Tikkie-Takka #3: Straelen, culthelden en het Wilco-jaar
Tikkie-Takka #4: De eerste keer
Tikkie-Takka #5: Terugkerende helden, een feest?!
Tikkie-Takka #6: Fietsen door de NEC-geschiedenis