Frank Sturing stond maandag voor het eerst sinds 26 oktober 2018 in de basis bij NEC en won met 1-2 bij Jong PSV. De verdediger is blij met de zege en de compacte defensie die het nieuwe trainersdrietal heeft neergezet.

“Op mijn eigen positie, dat is ook wel lekker”, zei Sturing over zijn basisplek. “Ik denk dat ik het naar behoren heb gedaan. De organisatie stond goed en verdedigend heb ik mijn ding gedaan. Aan de bal moet het wel beter bij het hele team. We verloren de bal te snel, waardoor we soms heel laag op het veld moesten verdedigen.”

Ron de Groot hamerde vooraf al op de goede organisatie die hij wilde neerzetten. “We stonden met twee rijen van vier, heel gedisciplineerd”, vervolgde Sturing. “In de fase waarin wij zitten, begint het met een goede organisatie. Dan is het af en toe misschien wat minder mooi, maar dat is dan maar zo. De drie punten telden en die hebben we gepakt.”

In de slotfase werd het nog wel even spannend. Sturing werkte de bal ongelukkig in eigen doel. “Het was heel zuur, maar ik kon er weinig aan doen. Ik neem het mezelf niet kwalijk. Wel jammer dat deze nu op mijn naam staat. Ik had eigenlijk geen moment het idee dat zij nog zouden scoren. Dat deden ze eigenlijk ook niet, want ik maakte ‘m.”

Sturing vond het goed dat NEC tegen Jong PSV wat meer verdedigend speelde. “Voor het seizoen waren we in deze competitie een topploeg, maar we hebben laten zien dat we dat eigenlijk niet zijn. Af en toe moet je volle bak gaan. Met mooi voetbal en veel druk. Maar als het niet draait, moet je niet dom vooruit lopen. Ook tegen dit Jong PSV. Jonge spelers, maar ze kunnen wel goed voetballen. Als je dan fel druk zet en het loopt niet, dan loop je in het mes.”

Daar komt nog bij dat Jong PSV in eigen huis nauwelijks verliest. “Uit bij Jong PSV hebben veel teams het moeilijk. Met deze zege krijgen we weer wat vertrouwen, maar we staan nog niet op de plek waar we willen staan. We moeten reëel blijven en het van wedstrijd tot wedstrijd bekijken. Wat gebeurd is, is gebeurd. We kunnen alleen nog veranderen wat nog gaat komen.”

Foto: Rob Koppers