Afgelopen week verlengde Rens van Eijden zijn contract. De 33-jarige verdediger speelt volgend seizoen zijn tiende seizoen voor NEC. Omroep Gelderland sprak met van Eijden over zijn verlenging en blikte kort terug op wat hij in zijn carrière heeft meegemaakt.

Terugkeer van Van Eijden

Nadat van Eijden in 2018 terugkeerde als de ‘verloren zoon’ keken veel mensen verbaasd op. De verdediger stond onder contract bij AZ, maar daar kwam hij niet meer in de plannen voor. Hij zegt over zijn terugkeer: ”Ik kies graag voor zekerheid en dat voelde ik bij NEC. Ik kon ook naar andere clubs, maar je gaat toch wikken wegen. Ga je voor het sportieve aspect of voor het financiële aspect. Dan kies ik liever iets wat vertrouwd is en ook nog eens dicht bij huis.” In 2016 ketste de transfer naar Dinamo Moskou af. De Brabander kwam niet door de medische keuring en keerde weer terug naar Nijmegen om daar zijn contract uit te zitten. De zomer daarop vertrok hij naar AZ waar hij ook Europees voetbal speelde.

Rens van Eijden had genoeg opties om heen te gaan als speler zegt hij zelf. ”Ik kon naar zo’n vijf á zes eredivisieclubs toe. Ook kon ik naar Australië, naar Sydney FC om precies te zijn. Dat natuurlijk heel gaaf. Mooi land, lekker weer en bovendien een prachtig avontuur, maar het is ook 24 uur vliegen. Het is ook heel ver van huis. Financieel was het ook niet zo aantrekkelijk dus dan is de keuze snel gemaakt.”

Promotie met NEC

Van Eijden weet natuurlijk als geen ander dat NEC in de eredivisie thuis hoort. In 2015 was hij erbij toen NEC oppermachtig kampioen werd. Nu wil het maar niet lukken bij NEC. NEC is zo goed als zeker van de nacompetitie van dit seizoen. De verdediger ligt er tijdelijk uit door een blessure. Is hij erbij in de Play-offs? “Dat denk ik wel te halen, ik hoop wat sneller fit te zijn. De bedoeling is tegen die tijd met NEC echt goed in vorm te zijn om kans te maken voor eredivisie voetbal.” zegt de verdediger. Van Eijden speelt dus sowieso nog één jaar bij NEC, maar we gaan er stiekem vanuit dat volgend jaar niet zijn laatste jaar is.

Foto: Rob Koppers