Het zijn drukke tijden voor Bart van Ingen. Eerst liepen de onderhandelingen over de verkoop van het Goffertstadion stuk, toen kwam de situatie met Benjamin Kirsten erbij en even later legde hij uit dat NEC geen topsalarissen meer gaat betalen. En dan volgde vorige maand het nieuws over het flinke verlies in het kampioensjaar. ForzaNEC sprak de algemeen directeur over deze zaken.
Vorige maand berichtte De Gelderlander over het verlies van twee miljoen euro dat NEC in het kampioensjaar leed. “Het is belangrijk dat iedereen nog een keer onder ogen ziet dat wij in een financiële herstructurering zitten. We hebben decennia lang, te lang, boven onze stand geleefd. Elke keer als er cijfers naar buiten komen, wordt dat herbeleefd.”
Oud nieuws
Toch was dat nieuws volgens Van Ingen al lang bekend. “We wisten al voordat het seizoen begonnen was dat we dat verlies zouden lijden. Dat is afgedekt, onder andere door derden en door uitgestelde huur. We hebben oplossingen bedacht en dit jaar hebben we een negatief bedrijfsresultaat van min een half miljoen euro. We zijn op weg naar exploitabel, en dus ook schuldenvrij, worden.”
Dat betekent niet dat Van Ingen het verlies wil goedpraten. “Nee, een bedrijfsresultaat van min twee miljoen euro is nooit goed. Maar het was wel ingecalculeerd. We zitten in categorie 1. Na negen meetmomenten moet je terugkeren in categorie 2. Dus mensen zullen er even genoegen mee moeten nemen dat wij de tijd nemen om de club voor de lange termijn financieel gezond te maken.”
Het kan dus nog even duren voordat NEC terugkeert in categorie 2. “We zijn nu op het derde meetmoment. Het laatste meetmoment is eind 2017. Ik denk dat we die hele periode gaan gebruiken om terug te keren in categorie 2. Wij nemen al die momenten om exploitabel te worden, schuldenvrij en terug te keren in categorie 2.”
Stadion
Dan nog het Goffertstadion. Onlangs werd bekend dat de onderhandelingen over de verkoop daarvan waren stukgelopen. “We constateerden dat het verschil tussen vraag en aanbod te groot was. Dan kun je wel een tegenbod uitbrengen, maar de haalbaarheid daarvan is ver te zoeken. We hebben afgesproken om zo goed mogelijk te proberen om tot elkaar te komen, maar als de afstand zo groot is, moet je ook geen tegenvoorstel doen.”
Van Ingen vraagt zich al langer af of de gemeente wel inziet wat NEC voor de stad betekent. “Ik zet hier en daar bijvoorbeeld mijn vraagtekens bij de verdeling van maatschappelijke gelden. Niet alleen als directeur van NEC, maar ook als bewoner van de stad. En dan snap ik wel dat mensen er bij betrekken wat wij in het verleden wel of niet hebben gekregen. Maar kijk eens naar de besteding van gemeentelijke subsidies. 67 miljoen gaat naar de zorg, twintig miljoen naar cultuur en twee miljoen naar sport. Dan zou je kunnen stellen dat er een causaal verband ligt tussen zorg en bewegen. Vitaliteit en overgewicht zijn onderwerpen waar een topsportorganisatie als NEC een mooie voorbeeldrol in kan spelen.”
De algemeen directeur hoopt dat men NEC vaker ziet als maatschappelijke organisatie. Dat maatschappelijke doet NEC vaak op eigen initiatief. “Wij worden vaak als commerciële organisatie bestempeld. Maar als je ziet wat wij maatschappelijk gezien doen zonder tegenprestatie, mag daar vaker de nadruk op komen te liggen. Het gaat erom dat er gezien wordt waar we mee bezig zijn.”
“Ik probeer de dialoog op te starten. Er zijn veel sportorganisaties in Nijmegen. Zorgkosten worden steeds duurder, dus ik vind dit een relevant onderwerp om op tafel te brengen. Ik begrijp dat sommige mensen denken dat ik dat doe in relatie tot wat NEC eruit wil halen. Wij willen best meer betekenen voor de maatschappij en dit is een manier waarop wij een voorbeeldrol kunnen vervullen.”
Foto’s: Rob Koppers