NEC speelde donderdagmiddag een oefenwedstrijd tegen VFL Bochum. De wedstrijd golfde op en neer en beide teams schoten met scherp: in de absolute slotfase was het de thuisploeg die aan het langste eind trok. Namens NEC was debutant Pedro Ruiz trefzeker.

NEC trad uiteraard niet met beste elf op tegen Bochum. Zo bleven heel wat spelers in Nijmegen achter, waaronder Lasse Schöne. Harm Diekker, reservekeeper van de JO19, startte in de basis en Pedro Ruiz mocht in de spits beginnen. NEC kwam al snel op voorsprong. Rodrigo Guth kon de bal zo binnenlopen na een goede corner van Joep van der Sluijs. De voorsprong werd niet lang vast gehouden want daarna scoorde Bochum direct weer. Maar NEC beet direct van zich af: het was Pedro Ruiz die boven iedereen uitsteeg en de bal tegen het net kopte. Direct daarna stond het alweer gelijk: 2-2. Beide teams waren redelijk aan elkaar gewaagd en dat leverde een interessante wedstrijd op.

Tien minuten in de tweede helft kwamen jonkies Guus Gertsen en Nils Rossen in het veld. Zij zagen Bochum op 3-2 komen door Danny Blum die in de zestien strak binnenschoot. Bij de 4-2 zag keeper Harm Diekker er niet helemaal goed uit. De doelman stond in de korte hoek en liet de verre hoek open. Eduard Löwen profiteerde en schoot de bal keurig binnen. De Duitsers hadden het betere spel en gaven NEC de bal niet langer. Toch scoorde Ole Romeny uit het niets de 4-3. Na een goede actie van Ilias Bronkhorst hoefde Ole Romeny de bal alleen maar binnen te tikken.

NEC toonde veerkracht en maakte ook nog de 4-4. Bart van Rooij schoot na een mooie combinatie met Romeny overtuigend raak. Helaas scoorde Bochum in de laatste minuut nog de 5-4, vlak nadat Calvin Verdonk een enorme kans miste. Vier doelpunten tegen een Bundesliga-club, helaas geen overwinning. Op naar de derby!

Opstelling NEC: Harm Diekker; Ilias Bronkhorst, Cas Odenthal (55′ Guus Gertsen), Rodrigo Guth, Calvin Verdonk; Thomas Beekman, Ole Romeny, Javier Vet; Elayis Tavsan, Pedro Ruiz (55′ Nils Rossen), Joep van der Sluijs (70 ‘ Bart van Rooij)

Foto: Rob Koppers