Mike Tresor Ndayishimiye speelde drie kwartier mee in het verloren duel met FC Eindhoven (3-2). De jonge Belg verving meteen na de pauze Brahim Darri en zette binnen acht minuten de 1-1 op het scorebord. "We hadden beter met de voorsprong om moeten gaan."
"Ik ben blij met mijn eerste doelpunt, ik hoop dat er meer gaan volgen." Naast hem verving Ole Romeny voor de tienpositie Anass Achahbar in de tweede helft. "Romeny en ik kantelden de wedstrijd. Eerst was ik belangrijk met mijn doelpunt en vervolgens gaf ik de pass op Labylle die Romeny bediende en waar we een penalty verdienden. Druijf maakte de strafschop goed af en toen had ik echt het idee dat we genoeg vertrouwen hadden om de drie punten over de streep te trekken. We laten het hier zelf liggen."
Heeft NEC het dan zelf laten liggen of was Eindhoven zo goed? "Wij moeten met deze ervaring met zo’n voorsprong om kunnen gaan. Het is niet de eerste keer, maar deze hadden we niet aan zien komen. We starten slecht, herpakken ons goed maar geven het daarna zo makkelijk weg. Dan heb je niets aan de fases dat je wel goed speelt. Maar we hadden het wel verdiend", is de conclusie van de Belg na afloop.
Hij vervolgt. "We hebben meer kwaliteit. Wij waren gewoon beter en we hebben de tweede helft ook alles omgedraaid." NEC zakt door de nederlaag af naar de vijftiende plek. "Het is niet leuk om te kijken naar de ranglijst momenteel. Ik denk dat niemand ons op deze plek had verwacht, maar het is wel de keiharde realiteit. Daar moeten we niet voor weglopen." Dat de supporters daar ook niet over te spreken zijn, vindt Ndayishimiye logisch. "Het is voor hun heel zuur, net als voor ons. We moeten echter beter gaan voetballen."
Met de komst van Michael Lindeman mogen de ingevallen spelers en bankzitters na afloop nog wat loopwerk verrichten. Ndayishimiye: "Dat is iets nieuws, zodat we de nodige meters toch te behalen. Het is toegevoegd zodat iedereen zijn werk verricht op de wedstrijddag en niet alleen de jongens die spelen. Dat moeten we dan ook gewoon doen", besluit de vleugelspits.
Foto: Rob Koppers