Voor Moestafa El-Kabir (20 jaar) is het nieuwe seizoen goed begonnen. De jonge aanvaller kwam in het laatste deel van het vorige seizoen niet meer voor in de plannen van de vertrokken trainer Mario Been, maar krijgt van de nieuwe trainer Dwight Lodeweges weer het vertrouwen. Met twee basisplaatsen in de eerste twee duels kan hij tevreden terugkijken. ”Alleen nu moet ik nog een keer gaan scoren,” aldus El-Kabir in gesprek met ForzaNEC.nl.
Het seizoen kan niet beter beginnen zo.
”Het kan altijd beter, maar met mijn basisplaats ben ik inderdaad erg blij. Ik heb een goede voorbereiding gehad en mijn doelstelling dit jaar is dan ook om deze basisplaats vast te houden. Het gaat natuurlijk niet altijd zoals je wilt, maar je moet de positieve dingen er uit pikken en werken aan de negatieve. Samen met Rutger Worm heb ik in de vakantie de hele dag getraind en een basis gelegd om het nieuwe seizoen goed te beginnen.”
Want het vorige seizoen wil je achter je laten?
”Het lijkt nu alsof ik vorig jaar een heel slecht seizoen heb gedraaid, maar het is, op het einde na, gewoon een heel goed seizoen geweest. Mijn debuut was geweldig. Ik heb hard geknokt in het tweede en dit was eigenlijk mijn beloning. Als je dan na je eerste wedstrijd van jouw ploeggenoten en trainer complimenten krijgt, dan is dat een heerlijk gevoel. Ook die Europese wedstrijden waren geweldig om mee te maken, zeker in Hamburg. Ik was net twintig en ik denk dat mensen die al heel wat langer in het vak zitten en nog geen Europese wedstrijden hebben gespeeld, daar wel jaloers op kunnen zijn. Ik heb vorig jaar heel veel geleerd en dat wil ik dit jaar tot uiting brengen.”
Je werd aan het eind van vorig seizoen wel teruggezet naar het tweede. NEC gaf aan dat het kwam door een te hoog vetpercentage, maar er zouden ook dingen spelen tussen jou en Mario Been.
”Ik heb eigenlijk nooit problemen gehad met Mario Been, maar het zijn gewoon kleine dingen die mij de das om hebben gedaan en waardoor ik ben teruggezet naar het tweede elftal. Maar het is gelopen zoals het is gelopen en ik wil niet meer achteruit kijken. Ik neem alle goede dingen mee van vorig seizoen en daar wil ik mijn winst halen.”
Toch krijg je dan een stempel van lastige jongen.
”Ik heb een stempel gekregen omdat ik bij Ajax ben weggestuurd, maar er worden een heleboel jongens bij Ajax weggestuurd. Ook allemaal zogenoemde lastige jongens. Omdat mijn verhaal naar buiten komt, krijg ik opeens een stempel van lastige jongen. Dat ben ik helemaal niet. Het zijn andere mensen die dat over mij zeggen en dat mogen ze blijven doen. Ik heb er geen probleem mee als mensen over mij praten. Wel mag het soms wat meer recht in mijn gezicht gebeuren. Stap gewoon op mij af en zeg wat je er van denkt. Ga bijvoorbeeld niet op een forum zitten om spelers van jouw club af te kraken, of ik het nu ben of iemand anders. Je zit dan toch op een forum om over het voetbal te praten? Spelers kijken wel eens op het forum en snappen dan soms niet waar het over gaat. De laatste keren dat ik daar keek, lees ik dat iemand mij had gezien bij de universiteit of in de stad. Wat maakt dat uit, dat voegt toch niets toe? Ik ben ook maar een gewone jongen die naar de stad gaat om bijvoorbeeld kleding te kopen, te eten of naar de bioscoop te gaan. Ik snap niet dat mensen dat boeit. Ze mogen dus zeker kritiek hebben op mijn spel, terecht of onterecht, maar houdt het bij het voetbal.”
Kritiek krijg je deze eerste weken in ieder geval veel minder. Tijdens je wissel kreeg je zelf een groot applaus van het Nijmeegse publiek.
”Dat was erg mooi. Ik had zelf om een wissel gevraagd, omdat ik in de vierde minuut al een schop kreeg en mijn been was na de rust helemaal stijf geworden. Ik vond het daarom niet verstandig om met een 3-0 voorsprong nog verder te spelen, dan moet ik geen risico nemen. Als je dan wordt gewisseld is het natuurlijk super om het publiek enthousiast te horen applaudisseren. Ik had nooit eerder gehoord dat supporters mijn naam scandeerden, maar dat was echt geweldig.”
Hoor je dan ook wat ze zingen?
”Één El-Kabir, twee El-Kabir, één, twee, drie, vier El-Kabir! En dan op het melodietje van Dennisbier, haha. Erg leuk!”
De waardering begint dus te komen, maar de doelpunten nog niet. Steekt dat?
”Het is wel iets waar ik mee bezig ben. Ik moet rustiger worden in de eindfase. Dat is iets waar ik aan werk en dan komen de doelpunten vanzelf wel. Natuurlijk zal het eerste doelpunt voelen als een bevrijding, maar het moet geen obsessie worden. Ik zet er geen druk achter want ik weet dat ik het kan. Het gaat ook niet alleen om mijn doelpunten, maar hoe het team presteert. Dat is veel belangrijker. Als je kijkt naar onze eerste twee wedstrijden, hebben we gewoon goed gevoetbald en dan ben ik net zo blij als iemand anders het doelpunt maakt.”
Komt het ook door de positie waar je staat dat je nog niet weet te scoren?
”In het begin stond ik bij Jong NEC in de spits of net achter de spitsen en dan kom je wel meer in scoringspositie. Vervolgens heb ik een periode in het eerste en in het tweede rechtsbuiten gestaan, waardoor ik minder voor het doel kwam. Waar ik nu sta, linksbuiten, heeft dan ook mijn voorkeur. Vanaf die kant kom ik veel meer voor het doel, omdat ik naar binnen kan draaien.”
Is dan niet het gevaar dat je te veel naar binnen komt en vergeet de voorzet te geven?
”Nee, dat hoeft niet. Er moet juist variatie in het spel zitten en met links kan ik ook een aardige voorzet produceren. Als ik naar binnendraai, moet dat verrassend zijn voor de tegenstander. Het gaat er om welk moment je kiest. Ik ben wel beetje een straatvoetballer en weet wel hoe ik een verdediger op het verkeerde been kan zetten, maar het moet wel op het juiste moment worden uitgevoerd. Soms lukt het en soms niet. Dat geldt ook voor een schot van afstand. Zo’n bal blijft altijd een gok. Welke keuze je dan ook maakt, verwijtende blikken van medespelers krijg je niet. In het team hebben we op dit moment een zeer goede sfeer en we zullen elkaar niet gaan afvallen op de keuzes die we maken.”
”Zo schoot Lorenzo Davids tegen Heerenveen ook een keer op het doel, terwijl ik helemaal vrij stond. Dat accepteer je van elkaar en is de kracht van ons team. We zitten goed in ons vel, hebben zelfvertrouwen en gewoon een heel goede ploeg. Natuurlijk is het mooi als er dan spelers worden gehaald die een doelpunt kunnen maken, zoals Björn Vleminckx, maar hij scoort ook niet alleen, dat doen we met het hele elftal.”
El-Kabir wordt in oktober 21 jaar en niet zoals op veel sites staat vermeldt in mei. ”Dat is op een of andere manier een keer omgedraaid en hebben andere sites dat overgenomen. Ik ben jarig op 05-10-1988, maar er stond steeds 10-05-1988. Erg komisch. Vorig jaar keek ik ook heel raar op toen mensen op mij af kwamen om mij te feliciteren. Toen bleek dat het op de NEC-site ook verkeerd om stond. Hebben ze snel aangepast.”
Diezelfde verwarring ontstaat bij jouw geboorteplaats. Soms staat er Amsterdam en de andere keer weer Tarquist.
”Ik ben geboren in Tarquist in Marokko, toen mijn ouders daar op vakantie waren. Ik heb er dus nooit gewoond en ben in Amsterdam opgegroeid. Wel heb ik nog steeds familie in Tarquist wonen en ben er meerdere malen naar toe geweest. Door het voetbal en alle drukte daar om heen is het nu wel al drie jaar geleden dat ik er voor het laatst ben geweest, dus het wordt weer eens tijd. Tarquist zelf is een klein stadje, misschien nog wel iets groter dan bijvoorbeeld Bemmel, maar het is er erg mooi en ligt tussen berggebied en platteland. De hele stad kijkt nu voetbal en ze zitten met zijn allen voor de televisie als NEC speelt.”
Je bent dus in Nederland opgegroeid, maar voel je jezelf meer Nederlander of Marokkaan?
”Ik voel mij echt Marokkaan. Ik zal bijvoorbeeld nooit voor het Nederlands Elftal kunnen uitkomen, dan zal altijd de keuze voor Marokko vallen. Maar zo voelt het voor Nederlanders toch ook? Zij zullen mij nooit als Nederlander zien, maar altijd als Marokkaan. Daar heb ik geen probleem mee en irriteert mij absoluut niet.”
Roept een politicus zoals Geert Wilders wel irritatie op?
”Nee, die moet gewoon blijven roepen wat hij er van vindt en dat boeit me totaal niet. Ik keur het niet goed, maar ik ben niet degene die vooraan in de rij gaat staan om hem een stomp te verkopen.”
Doet het wel wat als Marokkanen slecht in het nieuws komen?
”Natuurlijk maak ik mij daar zorgen over en als er over ‘Marokkanen’ wordt gesproken voel ik mij ook wel een beetje aangesproken. Ik voer ook gesprekken met mensen die mij dan zien als een domme jongen van de straat. Natuurlijk kom ik van de straat, in mijn jeugd bracht ik tien á twaalf uur van een dag buiten door, zo ben ik opgegroeid. Vaak merk je al aan de manier van praten dat ze een stempel drukken. Dan hebben ze het over Marokkanen dit, Marokkanen dat, en dan probeer ik uitleggen dat het niet correct is wat ze zeggen en dat niet alle Marokkanen zo zijn. Je moet je vaak verdedigen. Ik zie het niet als vermoeiend, want ik wil gewoon laten zien aan die mensen dat er ook andere kanten zijn. Dat er niet alleen negatieve verhalen zijn over Marokkanen. Ik sta er echt voor open om de groep Marokkanen te verdedigen, want niet iedereen is zo. Er zijn ook een hoop Nederlanders die heel fout zijn, dan wordt er toch ook niet gezegd dat álle Nederlanders fout zijn? Het meest opvallende is ook dat als een Marokkaan succesvol is, hij ineens wel een Nederlander is. Noem maar een Ibrahim Afellay, die is nu opeens een Nederlander. Nee, hij is Marokkaan en hij speelt voor het Nederlands elftal.”
Je geeft zelf dus eigenlijk aan ook veel op straat te zijn. Ik neem aan dat het voetballen bij jou dus ook op straat begon?
”Zoals bij iedereen uit mijn wijk. Ik ben uiteindelijk begonnen als verdediger bij Neerlandia, wat samen is gegaan met Blauw-Wit. Ik heb toen als verdediger nog kort stage gelopen bij Omniworld, maar dat was geen succes. Toen ik bij Blauw-Wit in het B-elftal speelde, mocht ik een keer invallen als spits. Ik stond toen nog maar kort op het veld en scoorde gelijk. De trainer van het eerste was daar toevallig ook bij en liet mij vervolgens één keer in de week meetrainen met het eerste. Toen is het gaan lopen en bleef ik scoren. De eerste keer dat ik zelf echt merkte dat ik er bovenuitstak, was toen ik in de A-jeugd speelde, en de B1, waar ik eigenlijk thuishoorde, in degradatienood verkeerde. Ik ben toen met hen mee gaan spelen en elke week scoorde ik minimaal twee doelpunten en behoede hen voor degradatie. Toen merkte ik dat ik verder was dan mijn leeftijdsgenoten en was het een droom toen Ajax kwam. Ik was al blij geweest als Haarlem of Telstar mij hadden uitgenodigd. Bij Ajax scoorde ik in mijn eerste oefenwedstrijd meteen twee keer in de eerste helft en hoefde ik de tweede helft niet meer te spelen. Sonny Silooy kwam vervolgens naar me toe en vroeg of ik het leuk vond om bij Ajax te komen voetballen. Helemaal geweldig natuurlijk!”
En moest de jongen die gewend was op straat te leven, opeens bijna elke avond trainen. Was dat zwaar?
”Nee, absoluut niet. Ik houd zoveel van voetbal, dat het allesbehalve een straf is om daar elke dag mee bezig te zijn. Omdat ik in Nijmegen voetbal ben ik ook in Nijmegen gaan wonen en ga zelden naar Amsterdam. Ik ben helemaal bezig met voetbal en wanneer ik behoefte heb om iemand te zien, ga ik bijvoorbeeld in een vrij weekend daar heen. Ik moet zeggen dat nu ik op mezelf woon, ik echt helemaal kan ontspannen en tot rust komen als ik thuiskom.”
Uiteindelijk ben je ook beloond met een 3-jarig contract bij NEC. Wat heb je hier nog bij te leren?
”Ik heb nog genoeg bij te leren. Ik denk dat ik in teamverband mijn taken goed uitvoer, zowel verdedigend als aanvallend, maar ik moet in de eindfase meer overzicht houden en wat scherper en rustiger zijn. Daar ben ik hard aan het werken. Als dat in orde komt, dan kan ik zeker bij NEC nog wat gaan laten zien, want er zit nog een heleboel rek in. Lodeweges geeft mij veel vrijheid, maar wijst mij ook op mijn verdedigende taken. Samen met Youssef El-Akchaoui is het zeer fijn voetballen, omdat hij mee op komt. Ik krijg veel ballen van hem en hij is vaak aanspeelbaar. Daar geeft je ook vertrouwen.”
Die vrijheden leiden ook vaak tot balverlies en vooral vorig jaar leidde dat nog wel eens tot fluitconcerten. Hoe lastig is dat voor een jonge voetballer?
”Het is natuurlijk vervelend en je heb het ook wel door als het publiek gaat fluiten. Maar onze supporters moeten gewoon meer vertrouwen krijgen. Als het goed is, weten ze wat we kunnen en daar kunnen ze ons alleen maar in helpen. Het publiek moet er gewoon achter blijven staan. Ook als de eerste tien acties van mij mislukken, want als de elfde wel lukt en ik scoor, staan ze ook met zijn allen te juichen. Het geeft mij dan ook alleen maar extra kracht als het publiek er goed achter staat.”
Niet alleen het publiek moet er achter staan, het is ook fijn dat je nu het vertrouwen krijgt van de trainer. Zit er een groot verschil tussen Been en Lodeweges?
”Het zijn totaal verschillende trainers. Trainer Lodeweges legt bijvoorbeeld meer nadruk op de tactiek en in zijn verhaal en manier van spelen creëert hij veel duidelijkheid. Vanaf de eerste dag dat hij hier is heeft hij laten weten hoe hij wil spelen. Tot nu toe heeft het goed uitgepakt en alle spelers begrijpen hem. Het is een rustige man, geeft ons veel vrijheid en het is aan ons om zijn vertrouwen terug te betalen.”
Zondag staat de lastige uitwedstrijd in Kerkrade voor de deur. Veel vertrouwen in een goed resultaat?
”Absoluut. En we moeten niet naar onze tegenstanders kijken. We moeten kijken waar onze kwaliteiten liggen en dat is goed voetballen. Als we spelen zoals wij en de trainer dat willen, dan kunnen we van iedereen winnen.”
En jouw persoonlijke doelstellingen voor dit jaar?
”Aan het eind van het seizoen meer doelpunten en assists achter mijn naam hebben staan! Al moet ik eerlijk zijn… Meer doelpunten, ik heb er nog geen gescoord, dus ik ga in ieder geval voor dat eerste doelpunt!”