Zes jaar lang was Rogier Meijer (mede)verantwoordelijk bij NEC. De Doetinchemmer stroomde als jeugdtrainer door naar de hoofdmacht in Nijmegen en neemt nu afscheid van de club uit de Keizerstad. “Wilco zei: ‘Besef je wel: er zijn er zoveel gestorven op deze plek’.”
Vrijdagmiddag. Een dag na de uitschakeling in de play-offs tegen FC Twente, wordt er in De Goffert afscheid genomen. De selectie, staf en personeel van de Nijmeegse club zijn bij elkaar en naast hoofdpersonen als Meijer en Lasse Schöne, krijgen meerderen het vaarwel dat zij verdienen. “Als staf zijnde zijn we met een aantal mensen al heel lang met elkaar. Dan bouw je echt relaties en vriendschappen op. We hebben bij het afscheid ook tegen de spelers gezegd: voetbal gaat altijd over winnen en verliezen, dat is ook belangrijk, maar het is belangrijker dat je altijd goed met elkaar omgaat. Dat hebben we eigenlijk altijd voor elkaar gekregen. Sommige spelers, bijvoorbeeld Dirk (Proper, red.) en Robin (Roefs, red.), heb ik echt jarenlang mee gewerkt. Dat geeft een apart gevoel. Je bouwt echt een band met hen op. Dat is mooi om te zien.”
Afscheid valt zwaarder dan gedacht
Voor Meijer was het een korte nacht. “Ik heb Twente eigenlijk snel van me af proberen te zetten. Daar doe je toch niks meer aan. Ik was om 3 uur ‘s nachts thuis en moest om 6 uur ‘s ochtends alweer op. Toen heb ik even de wedstrijd doorgenomen en vervolgens kwam het besef dat het echt de laatste dag bij NEC ging zijn.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

En dat is toch wel een dingetje voor de normaal zo stoïcijnse en nuchtere trainer. “Toen ik naar de club reed, had ik wel een paar momentjes dat ik dacht: ‘godverdomme, het is echt de laatste keer’. Dat was best lastig. De herinneringen die dan in je opkomen zijn eigenlijk heel simpel. Geen bekerfinale bijvoorbeeld, maar ik was elke ochtend om 7 uur op de club. Dan dronk ik om 7.15 uur een kopje koffie met Reinier (Looij, fysiotherapeut van NEC, red.). Dat soort dingen ga je missen, die band die je met elkaar hebt.”
“Ik dacht ook even terug aan het moment dat ik bij Wilco (van Schaik, red.) aan de keukentafel zat een aantal jaren geleden en hij mij vroeg of ik trainer van NEC wilde worden. ‘Ja, dat wil ik wel!’, reageerde ik. Hij zei: ‘Besef je wel: er zijn er zoveel gestorven op deze plek’. Dat was toen ik voor het eerst zelfstandig hoofdtrainer werd. Dat soort dingen neem je mee en dat is toch wel een besefmomentje.”
Belangrijke lessen
Tussen de Rogier Meijer aan de keukentafel van Van Schaik en de Rogier Meijer die vrijdagmiddag zijn kinderen voetballend op het veld van het Goffertstadion ziet, zit wel wat verschillen. “Ik heb wat beelden gezien: ik zie er wat anders uit dan toen”, lacht Meijer als hij met zijn handen door zijn ietwat grijzer geworden haren gaat. “Als persoon is er weinig veranderd, dat wil ik ook niet zo graag. Als trainer natuurlijk wel. Er zijn zoveel dingen gebeurd, zoveel ervaringen opgedaan. Het niveau waarop je werkt verandert, de verwachtingen die er zijn veranderen, evenals de druk. Dat besef je je elk jaar. In de Keuken Kampioen Divisie werden we een keertje zevende, een keertje achtste, noem maar op. Dan ga je de nacompetitie in en dan win je die. Het eerste jaar Eredivisie is het overleven. Alleen dat deden we op een hele andere manier dan dat men dat verwacht had. Dat geeft weer andere verwachtingen voor het tweede jaar. Zo bouwt zich dat elk jaar op. Daar ben je je van bewust, zonder dat dit je werk beïnvloed, maar je voelt het natuurlijk wel.”
De trainer leerde dan ook veel in de jaren bij NEC. “Ik denk dat je jezelf moet blijven volgen en bij jezelf moet blijven. Bij deze club is dat gevoel heel sterk: als je wint, maakt niet uit hoe, dan is het een soort kampioenschap en als je verliest kunnen we er niks van. Daar zit heel weinig tussen. Als je daarin meegaat, dan is het moeilijk om je eigen koers te volgen. Ik denk het volgen van mijn eigen lijn mij wel gelukt is. De een zegt ‘dat is verdedigen’ en de ander zegt ‘we moeten op een andere manier voetballen’, maar uiteindelijk gaat het erom waar je zelf in gelooft en waar je je goed bij voelt. Dat is het belangrijkste.”
Prachtige successen
Meijer volgde zijn eigen lijn en dat leverde enkele wedstrijden voor in de geschiedenisboeken op. De favoriet van de trainer zelf? Het promotieduel uit bij NAC. “Die was zoveel belangrijker voor de club en mij als trainer dan de bekerfinale. We moesten uit de KKD komen. Op het moment dat dat lukt, dan gebeurt er hier iets. Het stadion verkocht helemaal uit, we kennen allemaal de rol van Marcel (Boekhoorn, red.) na het promoveren, we kunnen betere spelers aantrekken, Lasse komt terug, dan ontstaat er een vliegwiel. En dat was nooit gebeurd als we niet gepromoveerd waren. De bekerfinale zal ik nooit vergeten, maar NAC-uit ook niet.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

De grote man van die wedstrijd was natuurlijk Jonathan Okita. De rechtsbuiten heeft door dat doelpunt inmiddels een heldenstatus in Nijmegen, maar voordat Meijer als trainer aan de slag ging, zat het de rappe buitenspeler niet mee. “Okita is misschien wel de belichaming van de jaren dat ik trainer van NEC ben geweest. Toen ik begon als coach wilde hij eigenlijk weg. Hij was klaar met NEC, de kritiek die er op hem was en de wisselvalligheid die hij liet zien. Dat zette zich voort in het begin van het seizoen. Op een gegeven moment heb ik met hem gezeten. ‘Het lijkt wel alsof ik niet meer kan voetballen’, zei hij toen. Toen hebben we een plan bedacht om, ondanks dat hij op de bank zat, elk succes uit te bouwen. Dat begon bij een goede pass en vervolgens een assist of een goal. Uiteindelijk op het moment dat het moest, heeft hij ons de Eredivisie in geschoten. Het jaar daarna stond er een andere Okita. Als je dat vergelijkt met de club: soms wisselvallig, maar uiteindelijk wel gegroeid. Hij heeft daar een belangrijke rol in gehad. Daarom is hij voor mij soms het voorbeeld van de afgelopen jaren NEC.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Ook bij de vraag welk minder bekend duel, dus geen, promotiewedstrijd, bekerfinale, derbyzege of historische zege in Amsterdam hem het meest bijblijft, heeft de trainer snel een antwoord klaar. “PEC Zwolle-thuis 2-0, eerste thuisduel Eredivisie. Je bent met 5-0 helemaal weggepoetst bij Ajax en hebt een volledig nieuw elftal met veel jongens uit de eigen jeugd. We kregen met Ali Akman een spits uit Turkije die eigenlijk nog niet op niveau had gespeeld. Hij had nog geen werkvergunning en trainde de hele week individueel. Binnen twee minuten in die wedstrijd schiet hij met buitenkant rechts een bal binnen. De sfeer in het stadion was toen zo enorm goed. Okita maakte vervolgens nog de 2-0. Na rust hadden we het even lastig, brachten we Barreto, moesten we even schakelen, maar maken we die wedstrijd dood en winnen we. Dat was zo’n belangrijk moment, die eerste punten in de Eredivisie. Die wedstrijd vergeet ik niet snel meer. Bij Ajax kwamen we 4-0 achter na een halfuur volgens mij. In de Arena zat ik naast Ron de Groot natuurlijk. Die zei toen tegen mij: ‘Ik heb even zitten rekenen, als het zo doorgaat wordt het 13-0. We moeten wat gaan doen!’. Toen brachten we Barreto voor Mattsson. Dat was misschien een eye-opener voor veel jongens, maar daar konden we wel mee verder.”
Het Nimweegse nuilen
Hoewel Meijer natuurlijk een De Graafschap-man is, is NEC ook echt wel zijn club geworden. “NEC is NEC door de mensen die er werken. Dat zijn echt mensen met een hart voor de club. Van kantoor tot de staf. Dat maakt het ook speciaal om hier de leiding te hebben mogen geven. NEC is ook rauw. Drie terugspeelballen en er is een fluitconcert. Drie lange ballen en we juichen. Daar moet je je niet door gek laten maken. Neem bijvoorbeeld Willem II-thuis hier in De Goffert. We komen snel achter en het publiek wil natuurlijk dat we binnen een minuut de gelijkmaker en de 2-1 maken. Voor spelers is dat lastig om te doen en daar krijg je twijfels van. Ik heb weleens tegen spelers gezegd dat ze tegen een tegenstander spelen en niet tegen het publiek. Het publiek helpt ons ook enorm natuurlijk. Dat is ook NEC. NEC is avondwedstrijden in De Goffert, waarbij je echt iets voelt dat er iets gebeurt. NEC is ook kritisch, maar dat hoort erbij.”
Die kritiek is een rode draad geweest in de jaren van Meijer als hoofdtrainer in De Bloedkuul, beaamt de hoofdrolspeler zelf ook. “Ik denk dat dat altijd al hier is geweest. Wat ik zeg: NEC is rauw en dat maakt het ook mooi. Men wil winnen, maar ook op een bepaalde manier, met aanvallend voetbal en er moet iets gebeuren op het veld. Uiteindelijk is het wel een rode draad geweest in de afgelopen jaren, dat er altijd kritische kanttekeningen zijn geweest. Ik vind dat ook niet erg. Daar kun je als trainer niet mee bezig zijn. Je moet kijken naar de feiten: we hebben als club hele goede stappen gezet en daar ben ik onderdeel van geweest als trainer. Kritiek hoort erbij, zeker bij NEC. Het moet altijd beter en de verwachtingen zijn altijd hooggespannen. Als je daar als trainer teveel mee bezig bent, dan kun je niet je eigen lijn volgen.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Hoewel er vanaf de buitenkant kritisch gekeken werd naar het functioneren van Meijer bij NEC, was daar binnen de spelersgroep nooit sprake van. Bij elke training en na elke wedstrijd namen de spelers het voor hun coach op. “Dat komt denk ik door verschillende dingen. Ik heb natuurlijk een werkrelatie met spelers. Ik stel ze op, passeren, wisselen, vertellen wat ze wel en niet goed doen, maar dat betekent niet dat je geen andere relatie met spelers kan hebben. Dat probeer ik ook altijd aan te geven. Bijvoorbeeld dit seizoen: ik wisselde Iván (Márquez, red) en dan zijn we vurig tegen elkaar. Ik heb hem toen gezegd: ‘dit heeft niks te maken met hoe we met elkaar omgaan, maar wat ik denk dat het beste is voor het elftal’. Dat is ook maar mijn mening, want ik moet uiteindelijk een beslissing nemen, maar daar moet je het op dat moment dan ook maar even mee doen. Dat betekent niet dat we niet met een normale manier met elkaar om kunnen gaan. Dat heb ik altijd geprobeerd met alle spelers. De meeste hebben daar goed op gereageerd. Als het moeilijker gaat krijg je dan ook wat van hen terug.”
Waardering en cadeaus
Ook van de supporters kreeg Meijer aan het einde van zijn dienstverband wat terug, en niet het minste. Het doek tijdens de uitwedstrijd bij Heracles op de slotdag van de Eredivisie, was er eentje van grote schoonheid. “Ik vroeg aan Muslu (Nalbantoglu, red.) of hij er een foto van wilde maken, want ik heb nooit mijn telefoon bij me langs het veld. De laatste jaren heb ik ook verhuisdozen en busopwachtingen meegemaakt, maar dat is maar een klein onderdeel geweest van deze hele periode. Het aantal cadeaus dat ik afgelopen weken heb mogen ontvangen van supporters… Ik heb geloof ik 40 flessen bier staan thuis, omdat mensen me toch iets wilden geven na al die jaren. Heel vaak worden de negatieve dingen belicht, maar er zijn zoveel positieve zaken geweest. Ook het spandoek, het afscheid tegen NAC en de manier hoe iedereen toen bleef zitten, dat geeft wel aan dat er ook waardering is”, besluit een zichtbaar tevreden en trotse Meijer.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

De waardering voor de trainer is niet meer dan terecht. Hoewel er zeker (vele) dalen zijn geweest tijdens zijn periode in Nijmegen, heeft NEC onder zijn leiding de weg omhoog ingezet. Er werd promotie bewerkstelligd, in de Eredivisie is degradatie nauwelijks écht dichtbij gekomen en de bekerfinale werd bereikt. Om maar te zwijgen over zeges op koplopers PSV en Ajax en de derbyzege in Arnhem. Het begon allemaal aan de keukentafel bij Van Schaik en het eindigde bij een Rogier Meijer, die na zes bewogen maar succesvolle jaren, over het veld van De Goffert kijkt. De thuishaven van de club, waar hij met recht tot een van de beste trainers ooit behoort.
Foto’s: Orange Pictures & Rob Koppers



