Bryan Linssen is terug in Nederland na een avontuur van 2,5 jaar in Japan. Het leven beviel hem ontzettend in Azië, maar het was tijd om terug te keren. Linssen geeft in zijn eerste mediaoptreden een inkijkje hoe zijn leven in Japan eruit zag.
De eerste vraag gaat uiteraard over de verschillen tussen beide landen. Daar hoeft Linssen niet lang over na te denken. “Dat je normaal in een rij staat te wachten bij een supermarkt zonder dat iemand probeert voor te kruipen. Of dat er geen rotzooi op de straat ligt. Dat je niks naar buiten gooit, maar rustig in een prullenbak gooit. Het is een heel schoon land. Op een roltrap dat iedereen links gaat staan en als je haast hebt dat ze rechts voorbij kunnen. Dat zijn allemaal kleine dingen waar je rekening houdt met de medemens. Zo ging het vroeger ook hier in Nederland. Dat is nu totaal niet meer.”
“Er is geen criminaliteit. Ik liet daar eigenlijk altijd mijn appartementdeur openstaan en dan ging ik trainen. Of ging ik een nachtje weg, dan liet ik de deur open en komt niemand binnen. Waar jouw naam niet op staat, dat neem je niet mee.” Linssen wil niet zeggen dat Nederland té hard is geworden. “Het mag best wel hard zijn, maar het hoeft niet asociaal te zijn. En in Nederland is het allemaal wel richting het asociaal aan het gaan.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Het leven in Japan was dus ook erg wennen voor de Limburger. Het contact was moeilijk, want er wordt weinig Engels gesproken in het land. “Maar op een gegeven moment krijg je alles door, krijg je een ritme. Ga je je ook aanpassen aan hun cultuur, want jij bent te gast.” De aanvaller komt met nog een aantal voorbeelden van het leven daar. “Als er geen auto aankomt om 10 uur s’ avonds op een klein weggetje dat er een rood stoplicht is, dan wacht je bij een rood licht. Er is geen kikker op de weg en dan steken wij over. Dan kijken mensen je daar raar aan. Dat zijn allemaal van die hele simpele dingen, dat is daar asociaal. Niet toeteren als je in de auto zit. In de trein wordt niet gebeld. Als je dat doet, dan gaan ze jou ook respecteren.”
Voetbalbelevenis
Ook de beleving van voetbal is anders in Japan, erkent Linssen. Hij laat een filmpje zien uit de kleedkamer nadat hij met zijn club Urawa Red Diamonds de Aziatische Champions League had gewonnen. “Jullie mogen het zelf maar beschrijven in de artikelen”, lacht de aanwinst. Waar in Nederland het gebruikelijk is dat de champagne vloeit en er flink gefeest en gedanst wordt, laten de beelden op de telefoon van Linssen iets anders zien. Iedereen zit rustig in zijn stoel en er wordt niet eens muziek afgespeeld. ” We waren net binnen. Ik dacht: ‘nu gaan we wel de platte kar op’. Anderhalf uur na de wedstrijd lag ik echter thuis op de bank”, blikt Linssen terug.
Die andere manier van beleven had hij ook af en toe moeite mee. “Ik heb dat ook wel uitgesproken toen na de winst in de finale. Je werkt met elkaar een heel jaar naar een bepaald moment of een hele week naar een wedstrijd toe. Als je dan wint, mag je dat best wel vieren met elkaar. Of als je een wedstrijd verliest, mag je ook wel extra teleurgesteld zijn. Maar dat zit er schijnbaar een beetje in.”
Het was niet alleen voor Linssen wennen, ook zijn ploeggenoten moesten aan hem wennen. “In het begin dachten ze wel ‘wat is dat voor een idioot’. Dat zeiden ze niet, maar dat merk je wel aan hoe ze naar je kijken of hoe ze met je omgaan. Dat heeft ook te maken met hoe ik in het veld ben. Ik coach in het veld op basis van mijn emotie. Als ik twintig meter sprint, dan verwacht ik dat een speler mee rent en als hij dat niet doet, dan zeg ik ‘fucking hell, why are you late?’.”
Aanpassen
Die aanpassing heeft Linssen ook nooit helemaal kunnen maken. “Maar op een gegeven moment ga je jongens ook leren kennen, beter leren kennen in een kleedkamer of buiten de kleedkamer in het normale en dan zien ze eigenlijk dat ik best wel relaxed ben. Terwijl ik op het veld zodra ik dat laken oploop, dan ben ik een heel ander persoon. Dat weet ik van mezelf ook wel. Maar ja dan wordt de relatie ook beter.”
De drie Japanners bij NEC zeggen het ook vaak. De kwaliteit van het eten in Japan is van een ander niveau, dan in Nederland. “Ik denk misschien wel beter dan overal in de wereld. Het is zo vers, alles is goed. De kwaliteit van eten is gewoon het allerbeste wat ik ooit heb meegemaakt. Niet alleen de vis, maar ook het vlees. Alleen de pasta niet. Die was niet goed. Dat was niet echt Italiaans”, grapt de aanvaller.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Linssen kan zich inmiddels aardig verstaanbaar maken in het Japans. Hele gesprekken lukt hem niet, maar de eerste kennismaking met de Japanners van NEC kon hij nog wel. “Ogawa kwam nog naar mij toe, dat ik tegen hem gespeeld heb.” Hij snapt dus als geen ander wat de drie Japanse spelers van NEC hebben moeten doormaken. “Ik kan me ook heel goed voorstellen dat dat niet makkelijk is en dat dat langer de tijd nodig heeft dan twee weken, drie weken, een maand, of misschien wel een paar maanden. Want ik heb daar zelf ook heel lang mee geworsteld. Er zijn zoveel dingen anders, niet alleen het voetballen, maar ook hoe je dingen regelt. Ze praten bijna geen Engels. Zowel in Tokio, maar buiten Tokio wordt het nog lastiger. Dan is het best wel moeilijk communiceren. Dus je kan niks zonder een vertaler. Dus je wil heel simpel naar de kapper toe voor de eerste keer. Dan moet de vertaler mee om te zeggen hoe jij je haar wil gedaan hebben. Want anders dan wordt dat gewoon niks.”
Foto’s: Rob Koppers & NEC Media