Al weken vochten emoties om voorrang, maar zondagmiddag rond 17:00 was het gedaan. Na weken van onzekerheid, opluchting, extase en verdriet was het noodlot onomkeerbaar geworden. Het tweede Sparta doelpunt betekende dat het zwaard van Damocles de ademsappel van de NEC-supporter voor het eerst écht raakte. De WhatsApp begon vol te stromen en dan weet je hoe laat het is: plaagstootjes, medeleven en onbegrip. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Het antwoord op deze vraag laat zich waarschijnlijk over enkele jaren vertalen in een fantastisch boek. Van ‘Alles komt goed’ naar ‘Alles gaat fout’. Want wat is er veel fout gegaan. Niet alleen op het veld, maar ook daar omheen. Natuurlijk is Anton Janssen geen wonderdokter en heeft deze clubheld geen enkele lijn in het NEC-spel weten te brengen, maar hij diende te werken met een onsamenhangende selectie zonder gezamenlijke opofferingsgezindheid. In dat opzicht was de spelersgroep van het seizoen 2013/2014 een perfecte afspiegeling van heel wat geledingen in de club. Waar spelers vaak voor eigen succes gaan om maar een streepje achter de naam te krijgen in de scoutingsboekjes, zo is het op en rondom de burelen van de Goffert niet anders. Maandenlang kon het niet fout gaan, want NEC was nu eenmaal een vaste deelnemer van de Eredivisie met voldoende achterland, een uitstekende selectie en in potentie een nationale subtopper, aldus onze directie.
Maar het is wel fout gegaan. In alle geledingen van onze geweldige club vechten ego’s elkaar de tent uit, want iedereen vindt zichzelf kennelijk belangrijker dan de club: investeerders die moeten pochen met de meest exotische aanwinst, een directie die het altijd beter weet, spelers die denken dat je pas kan opvallen als je hard gaat werken bij een achterstand en supporters die het nodig vinden om bij elke tegenslag hun frustratie te uiten op alles wat kapot kan. Zo is onze club niet, in ieder geval niet van origine. Guus Lodestijn, Anton Kuijper en Wouter van Lent waren gewone arbeidersjongens uit de benedenstad die het leuk vonden om een clubje op te richten voor hun voetballende kameraden zodat ze samen een balletje konden trappen.
Samen. Samen moet het toverwoord zijn voor de komende jaren. Niet als begin van zoiets hips als een hashtag, maar gewoon samen. Dat het in onze ziel wel goed zit, bleek voor mij gisteren vanaf minuut 28. Verscholen in de gracht, om maar niet in beeld te komen van miljoenen Nederlanders via één van de vele sport- en/of actualiteitenprogramma’s, vond ik de ziel van onze club. Een knikje hier, een knuffel daar en mannen, vrouwen en kinderen die hun tranen de vrije loop laten. Het maakte weinig uit of je al jarenlang goede vrienden was, een half jaar buren op de tribune, of elkaar slechts kent van ‘in het voorbijgaan’. Iedereen was er voor elkaar. Omdat samen rouwen in ieder geval nog beter is dan alleen. Want dit deed pijn. Nee, dit dóet pijn. En het gaat nog een hele tijd pijn doen. Maar een beter signaal kan Koning Voetbal ons niet geven. Het was een verschrikkelijk jaar, met een afschuwelijk einde. Op Moederdag nog wel, de dag voor diegene die mij naar deze club bracht. Op de dag dat haar tranen, mijn tranen, de tranen van een held als Leiwa en duizenden anderen samen komen om ons op te richten en opnieuw te beginnen. Laat deze tranen niet voor niets zijn geweest.
Laat dit niet voor niets zijn geweest


Abonneer
Inloggen of registreren
Log in om een reactie te geven
0 Reacties