Hans van Delft is dinsdag op 73-jarige leeftijd overleden. De ondernemer was tussen 1997 en 2006 voorzitter van NEC en werd bij zijn afscheid benoemd tot erevoorzitter van de club en ereburger van Nijmegen. In al die jaren drukte Van Delft zeker zijn stempel op NEC en de stad en tot het einde bleef hij betrokken.
De Grote Dikke Leider, zo werd Van Delft door de fans van NEC liefkozend genoemd. Sinds zijn aftreden in 2006 kreeg de club tot op heden nooit meer zo’n boegbeeld als hij en rustig is het sindsdien ook zelden geweest. Als oud-voorzitter liet Van Delft meermaals zijn ongezouten mening weten over wat er allemaal misging, dat er geen visie was. In zijn tijd als voorzitter klom NEC op in de Eredivisie en werd Europees voetbal behaald, maar werden ook controversiële beslissingen genomen. Wat als een paal boven water stond, was dat één iemand de baas was: Hans van Delft.
Wie nu een nostalgisch verhaal verwacht over hoe een kleine jongen aan de hand van zijn vader de trappen van de oude Goffert besteeg, komt bedrogen uit. Van Delft was op jonge leeftijd met andere dingen bezig. Hij hield meer van tennis en was druk met het bedrijf van zijn vader, de papierfabriek Depa. Bij NEC kwam hij niet, toch zou hij later de club voorgoed veranderen. Voordat dat zover was, richtte Van Delft zich op zakendoen. Na het overlijden van zijn vader ging hij met Depa internationaal, vooral naar Azië. Het leverde Van Delft een grote liefde voor het continent op, ‘en er is nog nooit een Chinees geweest die mij heeft belazerd’, zei hij daar later lachend over. Het bedrijf groeide en groeide, tot Van Delft in 1989 naar eigen zeggen een offer you can’t refuse kreeg. Vanuit Koeweit werd een bod gedaan op Depa en het bedrijf werd verkocht. Daarna richtte Van Delft zich op vastgoed.
Voorzitter
Hoe kwam iemand die eigenlijk niet veel met voetbal had dan bij NEC terecht? De basis voor zijn voorzitterschap werd in de jaren negentig gelegd toen er bij de club het idee ontstond voor een nieuw stadion. NEC was in die periode afgezakt, speelde in het begin van het decennium nog in de Eerste Divisie en de toeschouwersaantallen liepen ver terug in het verouderde stadion. Toen er een stuurgroep voor dat idee werd geformeerd, kreeg Van Delft de vraag of hij tijd en zin had. Tijd had hij genoeg, maar zin eigenlijk niet. "Maar zin kun je altijd maken", schreef De Volkskrant in 1997 over hem.
De krant schreef net na zijn aantreden over wie Van Delft, de nieuwe voorzitter, was. Zijn voorganger, Lex Coenen, onder wie NEC in zijn laatste seizoen BNN als hoofdsponsor kreeg, deed vanwege zijn gezondheid een stapje terug. Op de lijst met twaalf mogelijke opvolgers stond Van Delft bovenaan. De zakenman voelde zich vereerd en hapte toe. "Ik ben ook maar een mens en een zekere mate van ijdelheid is mij niet vreemd. Dat zal best een rol hebben gespeeld." Leen Looijen, op dat moment technisch directeur en interim-trainer, dacht dat Van Delft het anders ging doen dan anderen. "Er lopen in de voetbalwereld nogal wat engerds rond. Ik zal geen namen noemen, iedereen kent ze wel, de egotrippers en ijdeltuiten. Van Delft is beslist anders. Hij heeft zich hier niet ingekocht. Het belang van de club, het belang van Nijmegen, alleen daar is het hem om te doen."
NEC had in die tijd moeite om het hoofd boven water te houden. Telkens dreigde er degradatie, een faillissement of in het ergste geval beide. Als er niks gebeurde, zou het er allebei op termijn toch wel van komen. Een doorn in het oog van veel Nijmegenaren was hoe het er aan de overkant aan toeging. Vitesse klom onder leiding van Karel Aalbers op naar de subtop van Nederland en ging een hypermodern stadion bouwen. Van Delft reageerde er gevat op: "Nijmegen is een typische voetbalstad, meer dan Arnhem ooit geweest is en ooit zal zijn. Vitesse is geen serieuze concurrent meer. Onze toppositie in de provincie hebben we verspeeld. Maar dat wil nog niet zeggen dat Nijmegen als voetbalstad geen toekomst meer heeft. NEC is van oudsher van het volk en voor het volk. De club heeft in potentie een grotere aanhang dan Vitesse."
Foto’s: Rob Koppers