Na opnieuw lang blessureleed maakte Mathias de Wolf zondagmiddag tegen AZ zijn rentree en tevens eredivisiedebuut. De Belg was bij zijn komst naar NEC in 2020 al niet helemaal fit en een debuut voor NEC liet lang op zich wachten. Alleen tussen januari en mei 2021 was de middenvelder beschikbaar voor trainer Rogier Meijer, want kort na de promotie liep De Wolf een hielblessure op.

De pas 20-jarige middenvelder heeft een lange weg moeten afleggen. “Dit was een heel mooi moment,” zegt de Belg na afloop van het met 1-3 verloren duel met AZ tegen De Gelderlander. De Wolf had het moeilijker met zijn tweede blessure dan zijn eerste. “Deze blessure was moeilijker om mee om te gaan dan de eerste. Een irritante kwetsuur. Het herstel duurde langer dan verwacht. Ik heb een paar keer een terugval gehad. Maar nu voel ik me weer echt goed. Ik ben blij dat alles achter de rug is.”

Groot talent

Bij zijn komst riep algemeen directeur Wilco van Schaik nog dat De Wolf een van de grootste talenten van België was. “Ik denk dat die speler van toen nog steeds hetzelfde is,” aldus De Wolf zelf. “Ik heb door al het blessureleed nooit getwijfeld of mijn lichaam wel in staat is tot het spelen van profvoetbal. Ik heb talent gekregen en dan vertrouw ik erop dat het goedkomt.” Ook heeft de middenvelder op fysiek gebied vooruitgang geboekt. “Ik heb harder gewerkt en extra dingen gedaan ten opzichte van de vorige revalidatie. Ik ben 6 kilo aan spierkracht aangekomen. Ik voel me top. Ik heb de afgelopen weken geen pijn gehad, dus dat is geweldig.”

De Wolf scoorde zondag nog bijna een doelpunt. Vanaf zo’n 35 meter kon de middenvelder de bal in een leeg doel plaatsen. Helaas kopte Bruno Martins Indi de bal uit de doelmond. “Direct een goal zou wel heel bijzonder zijn geweest. Ik moet op deze manier door blijven gaan. Keihard trainen en mezelf laten zien in de minuten die ik krijg tijdens wedstrijden. Hopelijk zit ik snel op mijn oude niveau,” besluit De Wolf.

Foto: Rob Koppers