Het is medio 2012. NEC staat als een lelijk eendje onderaan de middenmoot geklasseerd. Het spel is mat en niet bijzonder, het seizoen kleurloos. Maar samen met Roel en Jeroen sta ik op het SV-supportersfeest en het bier smaakt lekker. Een praatje maken met Rens is altijd makkelijk, als Brabander kent hij gezelligheid en houdt hij zijn lippen niet op elkaar.

Rens speelt nu een tijdje in de Nijmeegse verdediging, maar supporters blijven hem maar vergelijken met Peter Wisgerhof. Mister NEC. Hij is het nog niet. Hij is nog te licht. Het zal nooit komen, daar is hij de leider niet voor.

Zoals gezegd, NEC op een niet spannende iets-van-veertiende plaats. Grappend staan we daar met Rens: “In 1983 ging NEC via de beker Europa in, ze haalden de finale van de KNVB beker. In datzelfde seizoen degradeerde het team uit de generatie boven ons. Dus ja, dat wordt ‘m dit jaar; beker winnen, degraderen!” Met een grote glimlach en een knipoog was Rens het met ons eens. “Beker winnen, degraderen, dat is wat we gaan doen.”

Hoe pijnlijk en indringend die grap ons allen als supporters in 2014 zou worden ingepeperd had niemand kunnen vermoeden. Met Rens als de centrale verdediger in een schutterend vreemdelingenlegioen kregen we de ene na de andere telleurstelling te verwerken. Onderaan de Eredivisie bungelend zagen we onze overbetaalde profs de club naar de Jupiler League sloffen. Het huilen stond ons nader dan het lachen. Onderaan bungelend was er die ene hoop; de beker, we stonden in de halve finale!

In Zwolle ging het gelijk op, maar in de slotfase verloren we door een blunder van onze held Dennis Gentenaar. Aan het eind van het seizoen was de ramp compleet, thuis tegen Sparta. Degradatie, geen beker, geen grappen, helemaal niks! Met een zware klomp in de onderbuik dachten we terug aan de grollen met Rens. Lachen deden we niet meer, en in ons hoofd namen we afscheid van onze Brabantse centrale verdediger. Dat was natuurlijk maar goed ook, want hij zou nooit een leider zijn, was te licht, en zou nooit in de voetsporen van Peter Wisgerhof kunnen treden.

Onterecht zo bleek. De transferperiode was voorbij, bijna het hele team verdween, maar Rens van Eijden bleef. Ondanks de degradatie voelde hij dat hij zich nog door kon ontwikkelen bij NEC, en hoewel iedereen voelde dat hij best had willen vertrekken, hoorde je hem niet zeuren. Rens was strijdbaar en vastbesloten NEC meteen weer naar de Eredivisie te leiden.

Hij nam vervolgens het team aan de hand om in de Jupiler League de meest indrukwekkende prestatie neer te zetten die de divisie ooit had gezien. Als rots in de branding was hij iedere spits te machtig. Met verve werd NEC mede dankzij zijn krachtige aanwezigheid achterin weer terug de Eredivisie in geleid.  “Rens is een goede Jupiler League-verdediger”, zei iedereen, “Hopelijk kan hij straks in de Eredivisie mee.” Dit was geen onomstotelijk gegeven. Rens was immers geen Peter Wisgerhof, te licht, geen leider, je kent het.

De terugkeer in de Eredivisie werd door de fans bejubeld en gevreesd. Zouden we er niet finaal af gaan tegen iedereen behalve de Niet-zo-Superboeren? Kon onze verdediging dit wel aan? Rens stond voor een zware taak en hoge verwachtingen.

Zelden zullen de verwachtingen zó zijn overtroffen en de sceptici zó de mond zijn gesnoerd als gebeurde door Rens in de eerste seizoenshelft. Onder zijn leiding in de verdediging en als aanvoerder kwam bijna geen spits door de achterste linie van NEC heen. De leiderschap en rust die hij bracht stelde het team in staat vrijuit te voetballen en te excelleren. Onder Faber werd Rens de spil in een van de minst gepasseerde ploegen in Nederland. Rens was ervarener, completer en sterker geworden.

Nu is de missie van Rens hier geslaagd, NEC staat op een stevige plek in de Eredivisie, en hij is toe aan een volgende stap. Op hoog niveau voetballen en cashen in Rusland bij Dinamo Moskou. Het is hem gegund. Want hij heeft bewezen: hij is niet te licht. Hij is wél een leider. En hij is inderdaad geen Peter Wisgerhof. En met trots, want hij is Rens van Eijden!