Tegen Go Ahead Eagles (2-2) mocht Tjaronn Chery nog invallen. Zijn debuut bekroonde hij toen met een doelpunt. Tegen Heracles werd er met 3-1 gewonnen door een sterk NEC. Chery mocht nu in de basis starten en was hij wederom trefzeker.
“Het is wel lekker om iedere week te scoren”, lacht Chery. “Dat zal wel niet zo blijven. Ik ben tevreden met het spel en de kansen die we creëerden.” Twee goals uit twee wedstrijden bij z’n nieuwe club. Dat kan slechter. De VAR nam echter de tijd om het doelpunt goed te keuren. “Hinderlijk buitenspel werd er gezegd. Daar snapte ik niet zoveel van. Ik schoot hem wel echt strak binnen. Hij ging er lekker in.”
Met zijn doelpunt kon de avond niet meer stuk voor Chery, die zichtbaar genoot van de sfeer in De Goffert. “Deze fans zijn lekker fanatiek. Ik heb ook geen moment het idee gehad dat het fout zou gaan. We hadden de controle. Het was wachten op de gelijkmaker.” Het elftal van Rogier Meijer draait de laatste tijd sowieso lekker. Iets wat de middenvelder na een week in Nijmegen al opmerkte. “Ik zag gelijk een hoog niveau op de trainingen. De trainer zet iedereen goed neer. We hebben echt een fantastische trainer. Het was voor mij niet moeilijk om mij aan te passen. Ik vind dat we met Philippe Sandler en Dirk Proper fantastische spelers hebben. Die jongens hebben een mooie toekomst voor zich. Die hebben echt een hoog niveau, daar kan ik echt van genieten.”
Ambities
Na het vertrek van clubtopscorer Magnus Mattsson moeten er serieuze cijfers vervangen worden. Komt die druk nu op de schouders van de 35-jarige Surinamer? “Ik had graag met Magnus samen willen spelen. Voordat ik hier kwam zou ik een aanvulling zijn voor de selectie om het team beter te maken. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik Magnus zou gaan vervangen. Die druk heb ik nooit gevoeld. Tenslotte weet ik ook wat ik kan.” Waar het schip zou gaan stranden is nog maar de vraag. Als het aan Chery ligt is dat allang bepaald. “Met dit team kun je de play-offs halen. Dat ligt bij onszelf, maar ik weet niet waar het mis zou moeten gaan.”
Foto: Rob Koppers