Adrie Bogers heeft bewogen eerste maanden achter de rug bij NEC. Als tot hoofdtrainer gepromoveerde assistent was hij al snel de gebeten hond na de moeizame start van de Nijmeegse club. Nu lijkt Bogers de boel op de rit te krijgen. Tegen Voetbal International bespreekt hij zijn beginfase.

Verslaggever Stef de Bont geeft aan dat een club als NEC niet weggespeeld mag worden door FC Eindhoven, nadat eerder ter sprake is gekomen dat NEC het hoogste budget heeft in de Jupiler League. ‘Dat is dus jouw mening. Het budget zegt niet alles’, countert Bogers. ‘Anders heeft een trainer geen toegevoegde waarde. Dan kun je zeggen: We hebben elf spelers en die gooien we in het veld. Jullie hebben betere spelers, dus jullie winnen wel. Dan kan ik net zo goed thuisblijven.’

‘De mensen mogen van mij best kritisch zijn’, vervolgt de trainer. ‘Dan is de trainer vaak de kop-van-jut. Of het iets met de mens doet? In het begin beïnvloedt het je wel. Ik heb mensen om me heen geraadpleegd en naar andere trainers geluisterd. Wat die zeiden? "Dat is de job, het hoort erbij". Daar moet je mee leren leven. Je moet het relativeren. Het zou mooi zijn als de fans je bij een overwinning ook eens zouden toejuichen, maar zo werkt het niet. Dat is helaas de realiteit.’

Toch is Bogers met volle overtuiging de uitdaging bij NEC aangegaan. ‘Of ik nog weleens terugverlang naar de rol van assistent? Nee. Dit is een hartstikke mooie kans. Ik kan op een goed niveau laten zien wat ik waard ben. Er zitten minder leuke kanten aan het vak, zeker. Aan de andere kant: als het gaat lopen en de resultaten zijn goed, dan is het leuk om de trainer te zijn.’

Maar wat voor trainer is Bogers eigenlijk? ‘Ik ben van de Hollandse School. Vroeg druk zetten en proberen te voetballen als je de bal hebt. Dus geen blinde ballen naar voren. Ik ben een liefhebber van het spel van Peter Bosz. Aanvallend, dominant, attractief.’

Foto: Rob Koppers