NEC heeft een nieuwe Ali als publiekslieveling in de armen gesloten. Ali Akman begon het seizoen voortvarend met twee treffers in zijn eerste drie duels en sprak in zijn euforie zelfs een wel heel ambitieuze doelstelling uit. Dat bleek een beetje uit de context getrokken te zijn, leert Akman ons op het trainingskamp in Alhaurin El Grande. ForzaNEC blikt met de jonge spits terug én vooruit op de tweede seizoenshelft.

“Ik heb het hier heel erg naar mijn zin. Het is goed weer, veel beter dan in Nederland”, lacht Akman, die nog altijd een beetje moet wennen. “Ik kwam vorig jaar in maart bij Eintracht in Frankfurt. Daar was het ook heel koud soms, maar het werd al snel beter. Nu maak ik echte winters mee.” In Spanje keert Akman echter redelijk terug naar zijn vertrouwde, Turkse klimaat. “Alleen vandaag was het ook wel koud, dat kwam door de wind. Maar we hebben het heel goed hier.”

Veel slapen
Akman komt de dagen wel door, vooral met slaap. Heel veel slaap. “Omdat we twee keer per dag trainen lig ik veel in bed. Het is ook belangrijk om uit te rusten als je hard werkt. Ik lig al vroeg in bed ’s avonds en ook tussen de trainingen door probeer ik wat uurtjes te slapen.” Naast het slapen zoekt hij veel contact met zijn familie en vrienden. “Ik praat met ze via social media of we videobellen.” Ook heeft hij veel contact met zijn ploeggenoten. Zo slaapt hij op de kamer met Jonathan Okita. “Ik heb zelf geen PlayStation meegenomen, maar veel andere spelers wel. Dan spelen we samen potjes FIFA tegen elkaar. Ik ben meer van de computer, daar heb ik zo mijn eigen spelletjes op. Maar ook die heb ik thuisgelaten.”

Lees ook: Okita vindt Akman een gekke jongen: “Het ene moment is hij heel hyper, daarna valt hij ineens in slaap”

Akman is met zijn 19 jaar een van de jongere spelers in het elftal van Rogier Meijer, maar extreem veel ouder zijn zijn ploeggenoten zeker niet. “Daarom wordt iedereen ook tot het uiterste gedreven. We hebben allemaal nog een verre toekomst voor ons. We helpen elkaar en dagen elkaar uit, zowel fysiek, mentaal als technisch.” NEC is, mede daardoor, voor hem de perfecte stap geweest. “Dat wist ik meteen al en dat gevoel is nooit meer weggegaan. Ik stel maar een voorwaarde als ik een nieuwe club zoek: ik wil voetballen. De kans krijgen om doelpunten te maken. Dat is ten slotte waar een spits van moet leven.”

Doelstelling
Akman kende een voortvarende start van het seizoen. Met belangrijke treffers tegen PEC Zwolle en Heracles Almelo manifesteerde hij zich al snel als een van de publiekslievelingen. Tegenover ESPN zei de spits in zijn euforie zelfs dat hij pas doelpunten zou beginnen te tellen als hij er vijftien in had liggen. Dat werd volgens de jonge Turk wel wat uit zijn context getrokken. “Ik wilde eigenlijk gewoon zeggen dat mijn doel is om er in totaal 15 in te leggen. Minimaal.”

En dat kan nog. Na 18 wedstrijden, waarvan Akman er drie moest missen, staat de teller op 5. 11 keer begon hij in de basis. “Ik ben ziek geweest en de trainer heeft me ook een tijdje op de bank gehouden. Dat is niet leuk, maar er is ook niets mis mee. Het hoort bij voetbal. We hebben heel veel kwaliteit in deze ploeg zitten. Dan hoort het erbij en ga ik nog harder werken. Ik kan willen spelen, ik kan willen scoren, maar het belangrijkste is altijd de drie punten na 90 minuten.”

Niet verwacht, niet verrast
Dat lukte de Nijmegenaren al zeven keer. Een puntentotaal van 25 is het gevolg met daarvoor een fraaie negende plek in het linkerrijtje als beloning. “Dat had ik vooraf niet verwacht, maar ik ben uiteindelijk totaal niet verrast. Als je gewoon kijkt naar onze kwaliteiten, vind ik zelfs dat we nog beter kunnen en we nog meer wedstrijden hadden moeten winnen.”

Dat zien ze bij Eintracht Frankfurt ook. De club volgt Akman op de voet en de spits heeft dan ook veel contact met zijn oorspronkelijke werkgever. “Ze vinden dat ik goed bezig ben, maar blijven me ook altijd uitdagen. Ik moet nog beter. Eintracht is een mooie, grote club. Het zou mooi zijn als ik ook voor hun ooit mijn debuut mag gaan maken. Ik blijf ervoor knokken.”

Foto’s: Rob Koppers