Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen: vaderlandse technisch directeuren die zich benadeeld voelen door vastgestelde salariseisen voor non-EU-spelers. NEC’s technisch directeur Carlos Aalbers verzucht zich wanneer hij aan de salariseisen denkt: “Het is in feite competitievervalsing”, aldus Aalbers tegenover VI.
Om te begrijpen waar Aalbers’ frustratie vandaan komt is het goed om te weten wat de vastgestelde salariseisen zijn. De Nederlandse overheid heeft namelijk een regeling in het leven geroepen om de eigen markt te beschermen. Nederlandse bedrijven moeten normaal gesproken kunnen aantonen dat ze eerst binnen de EU hebben gezocht naar personeel alvorens ze, wegens een gebrek aan kwaliteit van de werknemers aldaar, over de EU-grenzen zijn gaan kijken.
Om eindeloze discussies over kwaliteit tussen overheid en clubs uit de weg te gaan, is er vastgesteld dat wanneer een club 150% van het gemiddelde Eredivisiesalaris aan een non-EU-speler biedt, deze speler automatisch van meerwaarde is en dus een tewerkstellingsvergunning ontvangt.
Eredivisiesalaris
Tot zover de regeling. Dan over tot de hoogte van deze salariseis. Voor komend seizoen is het salarisgemiddelde van Eredivisie-spelers vastgesteld op ongeveer 334 duizend euro. Rekenen we door, dan resulteert dit in een salaris van om en nabij 500 duizend euro voor non-EU-spelers. En hier zit hem het probleem, aangezien dit bedrag voor veel clubs buiten de traditionele topdrie niet op te hoesten is. De topdrie daarentegen betaalt nagenoeg hun gehele selectie een bedrag boven de 500 duizend euro, waardoor zij geen hinder ondervinden van de regeling.
Competitievervalsing
En precies daar wringt de schoen volgens Aalbers. ”De topclubs zijn in het voordeel, omdat zij er gezien hun salarisniveau geen hinder van ondervinden. Zij kunnen wél scouten buiten de Europese Unie. Dat is in mijn ogen krom.” Wel toont de td enigszins begrip voor de regeling, maar ook hier denkt de voormalig middenvelder vooruit. “Ik begrijp dat we moeten voorkomen dat clubs onbeperkt spelers halen. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een maximum van twee niet-EU-spelers in de selectie.” Waarom dergelijke wijzigingen nog niet zijn doorgevoerd heeft niet alleen te maken met de overheidsbemoeienis, maar ook met de voorstanders van de regeling.
Agendapunt
Buiten de genoemde traditionele topdrie, voor wie een dergelijk salaris geen moeite kost om op te hoesten, is een voorbeeld van een voorstander de spelersvakbond. Dit omdat zij menen dat Nederlandse talenten meer kans maken om door te breken zolang hun clubs niet eindeloos en goedkoop spelers van buitenaf kunnen halen. “Ik ben onlangs teruggekomen in deze functie (technisch directeur bij NEC, red.) en bij de vergaderingen ga ik dit weer op de agenda zetten. Dit komt elke transferperiode terug, maar er wordt niet doorgepakt”, doet Aalbers strijdbaar klinken over de huidige stand van zaken.
Uitzondering
Tot slot gaat Aalbers in op waar hij het liefste scout. “Bij NEC zetten we niet in op scouten buiten de EU. Daar gaan we niet volop in investeren, want zo’n speler kunnen wij alleen bij hoge uitzondering halen. Liever zou ik er wel scouten, maar ja, dat wordt geblokkeerd.” En precies zo’n hoge uitzondering is er deze zomer door NEC gemaakt voor de Japanse spits Koki Ogawa. Hoe een club als NEC dergelijke transfers toch kan bewerkstelligen? Laten we zeggen dat er ongetwijfeld een bloemetje richting Ouwehands Dierenpark zal gaan.
Foto: Orange Pictures